boottocht langs de Vecht tc maken om tc genieten
van wat overbleef van wat onze voorouders ge
bouwd en vooral geplant hebben. Van de tuinen
bij de oude buitenplaatsen langs de Vecht gaat
nl. nog steeds een sterke bekoring uit. Niet alleen
omdat bij het aanschouwen van deze tuinen een
stuk historie voor ons gaat leven, maar ook en
vooral om de onvergelijkelijke schoonheid en rust
die zij bicden, misschien wel juist door die on
definieerbare glans, die zij, zoals dat ook bij oude
schilderijen het geval is, door de loop der eeuwen
hebben verkregen.
De buitenplaatsen aan de Vecht genieten in onze
vaderlandse geschiedenis een grote naam. Er gaat
een roep uit van pracht en praal; zij vormen een
beeld van de rijkdom der kooplieden in Nederlands
gouden eeuw. Niet in overeenstemming hiermee is
echter de kennis, die wc van deze buitenplaatsen
hebben. Verschillende oorzaken zijn hiervoor aan
te wijzen. De rijke Amsterdamse kooplieden, die de
buitenplaatsen slechts als hun zomerverblijf ge
bruikten, hielden hun belangrijkste kunstschatten
in de stadshuizen.
Wat overschoot werd gewoonlijk voldoende ge
oordeeld voor de buitenhuizen. In de tuinkunst lag
de situatie evenwel anders. Binnen de muren van
Amsterdam was te weinig ruimte voor het aan
leggen van uitgestrekte tuinen naar de mode van
de tijd. Zo was het mogelijk, dat de tuinkunstenaars
zich eerst recht konden uitleven op de aanleg van
tuinen en parken buiten de stad.
In de aanleg der terreinen van de buitenplaatsen is
een zekere regelmaat te herkennen. In de eerste
plaats was men natuurlijk afhankelijk van de vorm
der percelen. Waar dc openbare weg langs dc
rivier liep, waren deze lang en smal, met de korte
kant aan het water. De meeste percelen aan dc
Vecht waren rechthoekig; een vorm waarover dc
la Court gunstig oordeelde: „Hierop kan een goede
schikking van frayc lacncn en beter vcrdeclingc
van andere cicraedcn gemaakt worden, dacrcn-
boven kan men dien grond meer vergrootendc
doen voorkomen." Vierkante terreinen, die hij
weinig verkieselijk vond, waren zeldzaam. Dc
driehoeksvorm kwam uiteraard weinig voor. Alleen
het voorste gedeelte der tuinen van Oudcrhoek
kon in een driehoek worden aangelegd, evenals een
parterre bij Guntcrstein.
De huizen werden steeds op dc voorste helft van
het terrein gebouwd, zodat men over een klein,
meestal vierkant stuk tuin op dc rivier keek.
Achter het huis werden dan modieuze siertuinen
aangelegd, volgens een axiaal systeem met wijde
perspectieven, zoals op Zijdebalen, Queckhovcn,
Jongerhoek, Ganscnhocf, Lang Gewenst, Ooster-
vecht, Roosendaal bij Zuilen en Wallestcijn. Bij
de in buitenplaatsen veranderde kastelen liet dc
oude aanleg vaak sporen achter of was zelfs geheel
gespaard, zoals bij Zuilen, Oudaen, Loencn,
Cronenburch, Realeneiland, enz.
Waren de percelen tussen rivier en rijweg klein,
dan was het soms wenselijk een overtuin bij het
landgoed in te richten. Dit was het geval bij Ovcr-
47
Petersburg „van Agtricn, van ovci de
giooteVijvci tc sien"