onderkend. De wederopbouw van
een passend nieuw cultuurland
schap is daarom niet alleen een
langdurige planttechnische kwes
tie maar tevens een diepgaand
stedebouwkundig vraagstuk!
Over tal van andere fraaie land
schappen kan in gelijke zin ge
sproken worden. Kennemerland,
hoewel nog altijd van waarde als
landschap, werd ernstig geschon
den als wij de situatie van thans
vergelijken met die uit de dagen
van Nicolaas Beets of om minder
ver in de tijd terug te gaan met de
jaren waarin Strijbos er uit zijn
jeugd zo bezielend over schreef.
En met de Utrechtse Heuvelrug
en de Veluwezoom en ook met
het Vechtlandschap is de toestand
in feite niet anders. Nog altijd
worden deze streken door de pu
bliciteit bewierookt. Niet onver
diend. Maar zij vereisen thans
meer dan ooit onze toegewijde
zorg. Daarbij gaat het erom op
planmatige wijze de verdere ont
wikkeling van deze landschappen
te leiden. Naast het conserverend
element dient daarbij, in deze
dynamische tijd, vooral het con
structieve, het scheppende op de
voorgrond te staan. In het verant
woord vormgeven ligt immers een
groter zekerheid voor het blijvend
behoud van een schoon landschap
dan in het streven naar het on
veranderlijk handhaven van be
staande vormen alléén.
Gelukkig wordt daar thans ernst mee gemaakt.
Niet alleen door het leidinggeven aan de stede-
bouwkundige ontwikkeling maar ook door het ter
hand nemen van het landschapswerk zelf. Zo heeft
de Provinciale Planologische Dienst voor Utrecht
bij het opstellen van het streekplan voor de Vecht
de maatregelen voor herstel en opbouw van het
Vechtlandschap als speciaal facet in een land
schapsplan doen opnemen. In dit plan is in éérste
instantie slechts aandacht geschonken aan direct
voorhanden mogelijkheden voor opbouw of ver
betering van het landschap. Beplantingsvoor-
stellen dus die een practische kans van verwezen
lijking hebben en waarmede de ergste wonden
kunnen worden geheeld. Want het landschap van
nu geeft niet meer het gave beeld te zien dat ons
door Thijssc werd beschreven in zijn album „Langs
de Vecht" toen hij er, nu zo'n veertig jaar geleden,
in de mobilisatietijd van '14-'18 zijn wandelingen
maakte. Het verkeer heeft het fraaie profiel van de
oude weg zowel in de dorpen als daarbuiten uit
zijn verband gerukt. Veel oud landgoedbezit ver
dween voor tuinderijen en boerenbedrijven. En ook
landhuisjes, woonschepen, industrie en karakter
loze bebouwing hebben het beeld op menige plaats
geschonden.
Uiteraard is voor het realiseren van een dergelijk
plan de medewerking van tal van instanties en ook
particulieren noodzakelijk. Veel overleg, goede
wil, overtuigingskracht en wellicht ook steun van
de overheid zal er nodig zijn om het zover te
krijgen dat de bomen en struiken, de singels en
44
ss PUNTf
of