behoorde het toe aan Johan van Oldcnbarncvclt, de beroemde Raadpensionaris van Holland, vanal het jaar 1611 tot aan zijn dood in 1619. Van Cronenburgh, sedert 1122 een kasteel, gelegen nabij Locncn en bekend als een bezit van Gerard van Velsen, een der moordenaars van Floris V in 1296, zijn bijna geen sporen overgebleven; alleen is op het terrein de omtrek van de fundering nog aan te wijzen. Ook het slot Vreeland, dat Bisschop Hen drik van Vianden in 1253 begon te bouwen en dat de kern werd van het later ontstane dorp Vree land, is sedert 1529 gesloopt. Bewaard is gebleven het kasteel Nederhorst, hetwelk dagtekent uit de 13c eeuw en geen veel bewogen leven heeft gekend. De 17c ceuwse gevels met hun kruiskozijnen ver tonen zich nog heden in goede staat aan de Rceder Vaart. Het monumentale hek van smeedwerk in Lodewijk XIV stijl, van 1730 is een sieraad aan de Vecht. Aan de monding van de Vecht praalt in ongekende luister het Muiderslot daterend uit de 13c eeuw. Het herinnert aan Graaf Floris V, die in zijn eigen kasteel gevangen werd gezet in de zomer van 1296 en aan Pieter Corneliszoon Hooft, schrijver der „Ncderlandschc Historiën" met zijn „Muider- kring". Een geheel ander karakter heeft de periode, welke nu volgt, die van de Zegepralende Vecht. Niet moed en kracht, waarvan kastelen spreken, maar praal en pracht gaan zich nu vertonen. De Vechtstreek wordt het paradijs voor de Amster damse kooplieden, die in de drukke handelsstad hun patricische huizen hadden aan de bekende grachten. In de trant van hun stedelijk verblijf lieten zij buitenplaatsen aanleggen aan de Vecht stroom met een luister, welke alle beschrijving te boven gaat. Van de stad Utrecht af tot nabij het dorp Vreeland trof men tussen de jaren 1650 en 1800 een eerbiedwaardige reeks landhuizen aan, van groots en deftig aanzien, met fraaie tuinaanleg, kostbare waterwerken, terrassen, bassins en volières, met lanen van symmetrisch geplaatste bomen, ge schoren hagen en talrijke beelden en monumenten. Voor het Vechtsc paradijs werd de stijl van de abt Le Nótre getrouw gevolgd, die in Versailles op zijn best is te genieten, maar die ook hier is toegepast op een wijze, welke alle bewondering moet af dwingen. Onwillekeurig wordt de opmerkzaam heid getrokken door de symmetrie, welke overal in zulk een aanleg heerst. Om een juiste indruk te krijgen van zulk een lustwarande moet men zijn toevlucht nemen tot het prachtwerk: „De zege- praaiende Vecht, vertoonende verscheidene Ge- sichten van Lustplaatsen, Heerenhuysen en dorpen, beginnende van Utrecht en met Muyden besluy- tende", waarvan vier uitgaven verschenen van 1719-1791. Deze tuinaanleg is verdwenen, maar gebleven is een aantal monumentale huizen met hun hekken, welke laatste staaltjes zijn van de bijzondere sneedkunst van die tijd. Rijk geornamenteerd is het hek van het Huis Roozendaal bij Zuilen; fraai is dat van Doorn- burgh bij Maarssen; monumentaal is dat van het kasteel Nederhorst, wat reeds vermeld werd, maar het meesterstuk bij uitnemendheid is het hek van Vreedenhoff bij Nieuwersluis. Het werd ver vaardigd door C. Lautenschlager omstreeks 1760. Het ijzer kwam uit Zweden, waar de heer Trip, een der vroegere eigenaars, ijzermijnen bezat. Op een stuk land aan de overzijde van de weg werd de smidse gebouwd, waar het kunstwerk gesmeed werd. Het is te begrijpen, dat dit hek aan arbeids loon en materiaal duizenden guldens zou kosten, maar veel meer nog dan waarop gerekend was, heeft de bewoner van Vreedenhoff moeten betalen. Het hek was gereed in al zijn onderdelen, maar ge plaatst was het nog niet. De heer Trip beweerde, dat bij de aanneming van het werk ook bepaald, althans bedoeld was, het stellen van het hek ter plaatse. De aannemer beweerde slechts verplicht te zijn tot het smeden. Een proces volgde, dat lang duurde en 30.000 gulden verslond. De heer Trip heeft er een duur hek aan gehad -de overlevering zegt een ton gouds- maar beroemd is het en zal het nog lang blijven. Van dc reeks lustwaranden, welke praalde tussen Utrecht cn Vreeland moeten in het bijzonder ge noemd worden: het vermaarde Zijdebalen van dc zijdefabrikant David van Mollem, dat vanaf 1681 tot 1819 lag bij de Knollenbrug bij Utrecht, Goudcstein bij Maarssen, bekend uit de tijd toen het bewoond werd door de Amsterdamse burge meester Huydecoper van Maarsseveen; de schilder achtige ridderhofstad Oudaen bij Breukelen met haar houten ophaalbrugje, toekomend aan jonk vrouw Constantia Maria Quarles van Ufford en de buitengewoon aantrekkelijke huizen aan de linker oever tussen Breukelen en Nieuwersluis: Vijver hof, Over-Holland en Rupelmonde, toonbeelden van de voornaamheid der zegepralende Vecht. De weg vóór Over-Holland draagt de naam van Mennistenhemel en heeft een buitengewone be koring. Hij houdt de herinnering gaande aan de Mennisten, rijke doopsgezinden uit Amsterdam, die in dc 18e eeuw hier bij voorkeur hun zomer- oord zochten. Op dit vluchtig overzicht volgt de laatste periode, die van de steeds attractievolle Vecht. De algemene economische verarming in het begin 41

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1954 | | pagina 17