Schreeuwende reclameborden bederven in toene
mende mate het aspect van dorpen en stadjes; op
slagplaatsen van oud roest liggen open en bloot
langs de wegen; noodzakelijke rijbaanverbredingen
hebben de juiste en harmonische verhoudingen
tussen verhardings-
en bermbreedte ver
loren doen gaan en
eindeloze lintbe
bouwingen hebben
door diezelfde weg-
verbredingen suc
cessievelijk de haar
tot dusver nog enigs
zins maskerende
vóór beplantingen
verloren, en zo kan
men doorgaan.
Willen wij als toe
ristisch land onze
aantrekkelijkheid
niet verliezen, dan
dienen wij ons wer
kelijk ernstig te be
raden, op welke
wijze bestaande
aantastingen hersteld en nieuwe in de toekomst
vermeden kunnen worden.
Wij zullen met een paar willekeurig gekozen voor
beelden duidelijk maken wat we bedoelen.
Van de provinciale weg den Deyl-Valkenburg-
Katwijk takt de duinweg naar het Wassenaarse
Slag af. Op het splitsingspunt valt het oog aan
stonds op een als gebouwtje gecamoufleerde bun
ker, die van onder tot boven met affiches is beplakt
en dus uitzonderlijk lelijk is. Een schoonmaakbeurt
en 'n bordje: verboden aan te plakken kan wonde
ren verrichten. Langs de weg staan betonnen mo-
nolithen, waaraan een kaal electrisch lampje zielig
bungelt, 'n nutteloze verlichting aan in die om
geving wel bijzonder ontsierende plompe zuilen.
Even verder beginnen de hekwerken, die de weg,
hoe kan 't anders, tot 'n beklemmende en dorre
couloir maken; het eerste stuk staat op invallen, op
zichzelf een armoedig gezicht, doch met een zekere
aanpassing aan de ruige omgeving; maar het vol
gende langs de Leidse duinwaterleiding, nieuw,
strak en zelfbewust, mag er zijn! Na eindeloze be
sprekingen is de oorspronkelijk voorgenomen plaat
sing van hoge betonnen hekpalen achterwege ge
bleven (zie Heemschut Februari '48). Wat er nu
staat bederft het duinlandschap weliswaar niet in
die mate, doch is nauwelijks minder afgrijselijk.
Ware het slechts 10 a 15 m van de weg af geplaatst,
dan zou het hier en daar even achter 'n duintopje
verdwenen zijn en was voorts het aanbrengen van
enige beplanting tussen weg en hekwerk mogelijk
geweest!
En dat is nu een toeristische weg naar het zich in
steeds drukker bezoek verheugend strand bij het
Wassenaarse Slag!
Begeeft men zich naar de bekende recreatiegebie
den Bergen (N.H.) en Schoorl en heeft men een
maal de ellende van de Velser-pontverbinding ach
ter zich, dan wekt de weg door Velsen heen wel
bijzonder weinig gevoelen van schoonheid op: de
grote leegte van het opstelterrein, het gore restau
rant, rechts, de opslagplaatsen van v. Gelder enz.
enz. De Beverwijkse lintbebouwing Noord, die dc
weg naakt en brutaal begeleidt, geeft in ruime
mate alles wat dit soort bebouwing aan lelijkheid
kan demonstreren en nóg meer.
Geen bomenrij die 's mensen bouwsels met piëteit
maskeert er is niets anders dan 'n gore kale
straat maar dat is dan ook voldoende.
De route door Limmen is bepaald een verademing
en 'n bewijs hoe 't óók kan; bij Heilo zijn hier en
daar hiaten in de boombeplanting, de opvulling
van deze gaten met telefoonpalen, e.d. is 'n matige
compensatie.
Zo zou men verschillende van onze doorgaande
en toeristische wegen eens op hun landschappelijk
en aesthetisch aspect moeten toetsen en zorgvuldig
moeten nagaan wat ter verbetering kan worden
gedaan. Er zou wellicht nog veel te bereiken zijn.
BOEKBESPREKING
Straten schrijven historie
Dat er van de „Amsterdamsche Straatnamen"
door A. Margaretha van Gelder in 1913 cn een
dergelijk werk door J. J. J. Louët Feisser in 1935
een nieuw soortgelijk boek komt is zeer wenselijk,
maar dat een onvoldragen vrucht als „Straten
schrijven historie" door Jos F. Steussy een uitge
ver vond is ons een raadsel. Er is niet alleen geen
onderscheid tussen details en hoofdzaken, maar
ook niet tussen zin en onzin. Gegevens zijn eenvou
dig critiekloos vermeld zoals zij de samensteller van
dit werk voor de voeten kwamen. Zo zijn aan
James Ross en Daniël de Lange een halve blz. ge
wijd en aan Reinier Vinkeles, Jan Mayen, Pieter
Pauw, Chassé,Jan Haring en Reaal slechts 2 regels.
De Vluchthaven wordt geheel onjuist naar Burge
meester De Vlugt genoemd en krijgt eveneens een
halve bladzijde.
Onbegrijpelijk dat de uitgever A. G. Schoonder-
beek te Laren meende dit werk in zo'n dure uit
voering het licht te moeten laten zien. T. K.
Gevaarlijke en lelijke lantaarns