werden gerestaureerd. Na de oorlog gaf de Stich
ting bijdragen aan en restauratie van Broederen
kerkstraat 2 en het verbeteren van het hoekper-
ceel aan het Schapenpleintje. Zij restaureerde in
1950 de oud-Gelderse gevel Barlheze 53 en onder
nam of ondersteunde tal van kleine werken.
De Cannenburch weer te bezichtigen
De Stichting „Vrienden der Geldersche Kastee-
len" smaakte op 30 Juni de voldoening, in tegen
woordigheid van vele harer begunstigers het voor
een deel opgeknapte en ingerichte kasteel officieel
te kunnen openstellen. Men is er nog lang niet, men
is er zich van bewust, dat nog heel wat gedaan
moet worden aleer men kan spreken van een goed
geconserveerd en ingericht kasteel, maar er is een
goed begin gemaakt.
Er is niet gestreefd naar een historische inrichting,
omdat daar de middelen toe ontbraken. Wel
konden vele bruiklenen verkregen worden, waar
mee het mogelijk was het kasteel in te richten en
aan te kleden als een bewoond herenhuis. Vele
Gelderse portretten vonden er een plaats.
AMSTERDAMS IJ-TUNNEL
Gelijk bekend, wordt te Amsterdam reeds gedur-
rende enige decenniën een IJ-tunnel-plan voorbe
reid. Het laatste stadium was, dat men overwoog
een tunnel onder het oostelijke emplacement van
het Centraal Station door, aan te leggen. Deze zou
dan uitkomen iets ten oosten van het Scheepvaart
huis, en vandaar zou een weg, dwars door de La-
stage, langs de westkant van de Zwanenburgwal,
naar het Rembrandtplein, en vandaar door de te
verbreden Utrechtsestraat naar het Frederiksplein
voeren.
Deze doorbraak zou wel uiterst ingrijpend zijn, en
van het karakter van de Lastage niets overlaten,
wat nog de aandacht waard was. Daarom is het
zeer verheugend te vernemen, dat de Dienst voor
Publieke Werken, thans onder leiding van Ir. J.
W. Clerx, een nieuw plan heeft uitgewerkt.
Men is daarbij uitgegaan van bestaande, of in de
zeer nabije toekomst te maken verkeerswegen. De
ze omvatten de verbinding Kattenburgergracht-
Prins Hendrikkade - Droogbak - Haarlemmerhout
tuinen (in plaats van de huizen die thans met de
achterzijde naar de trein toestaan) als Oost-West
verbinding, en de zgn. binnenring: Damrak, Rokin
te verbreden kade langs de Binnen-Amstel - Wa-
terlooplein - 'Valkenburgerstraat - Foeliestraat -
Prins Hendrikkade, als verbindingmet de ver
schillende aders naar Zuid, en de zuidelijke ge
deelten van West en Oost.
De tunnel is nu geprojecteerd in het verlengde
van de Foeliestraat. In deze straat begint de afrit
reeds, om zich als een dam in het Oosterdok voort
te zetten. Daarbij zal een gedeelte van het Marine
etablissement moeten verdwijnen, en wel de kade
die in de negentiende-eeuw een marinedok is gaan
omsluiten. Het Lands Zeemagazijn en de oude
Lands Werf komen daardoor vrij aan het water
te liggen, wat stedebouwkundig een enorme ver
betering betekent. Waar thans de toegang ligt tot
het Marine-etablissement van het Oosterdok uit,
verdwijnt de tunnel onder water, de spoorlijn iets
ten Oosten van de Oostelijke Doorgang passeren
de. De uitmonding aan de overzijde blijft gelijk.
Dit plan brengt geen stedebouwkundige verliezen
met zich, integendeel, het betekent winst! Te ho
pen is dan ook, dat de noodzakelijke wijzigingen
van het Marine-etablissement geen onoverkomen-
lijke hinderpaal zullen blijken te zijn. CFJ.
EEN NIEUW GEVAAR
De U.I.C. Informatie-Zuilen Onderneming te
Amsterdam heeft zich bij brief van 15 November
j.1. tot de gemeentebesturen gewend met het ver
zoek vergunning te verlenen tot het plaatsen van
reclamezuilen op nader te bepalen verkeerspunten
en toegangswegen, aan het begin van de bebouwde
kom der gemeenten.
Deze zuilen zouden circa 2.50 m hoog worden bij
0.80 m in het vierkant en dus zeer in het oog lopen,
hetgeen uiteraard ook de bedoeling is. Het Pro
vinciaal Bestuur van Utrecht bericht ons, dat vele
gemeentebesturen in deze provincie zich met be
trekking tot deze kwestie tot Gedeputeerde Staten
hebben gewend met het verzoek om in verband
met de toepassing van de provinciale Schoonheids
verordening en de daarop aansluitende gemeente
lijke verordeningen het oordeel van dat College
omtrent het plaatsen van bedoelde zuilen kenbaar
te maken.
Voor plaatsing in de landelijke gedeelten van de
gemeenten is vergunning van Gedeputeerden be
nodigd. Dit College heeft nu aan alle Gemeente
besturen bericht, dat het deze vergunning „in ver
band met het sterk ontsierend karakter dezer
objecten" niet zal verlenen. In het niet-landelijke
deel der gemeenten (de bebouwde kom), moeten
dergelijke vergunningen worden uitgereikt door
Burgemeester en Wethouders. Gedeputeerden
verzoeken nu, ten aanzien van de bebouwde kom
een zelfde gedragslijn te volgen.
Een verheugende beslissing, waarvan wij hopen,
dat zij door soortgelijke beslissingen in de overige
provincies gevolgd zal worden! CFJ.
51