pens boven de gevel van 't Raedthuys sullen ge-
maeckt worden volgens 't model van de Architect
Romans."
De zijgevel in de Polstraat, waarin een gedeelte van
het voormalige, reeds in het jaar 1374 vermelde,
Wanthuis is opgenomen, was reeds in 1662 door
Philip Vingboons in klassieke stijl opgetrokken en
werd in 1937 gerestaureerd, waarbij, door het ver
wijderen van pleister en verf, de bak- en natuur
steen weer hun wisselend spel spelen en'het aanzien
van 't geheel verhogen.
Het zou een zeer tijdrovende en weinig vruchtbare
arbeid zijn om al de inwendige veranderingen en
verbouwingen op de voet te volgen en zo kan hier
gevoeglijk volstaan worden met een kort overzicht
van de hedendaagse toestand, daarbij, zo nodig,
teruggrijpend in het verleden.
De grote vestibule dan, mooi door haar ruimte
werking, dateert in haar tegenwoordige staat uit het
jaar 1776; toen werd de oorspronkelijke toestand
van vóór 1766 hersteld. In dat jaar was „het plein"
n.1., ter gelegenheid van het bezoek van stadhouder
Willem V in een eetvertrek veranderd en ook de
schouw met stucwerk versierd door Jeronimus Co-
lumbia. Recht daar tegenover vindt men een rijk-
gebeeldhouwde, dubbele ingang, gedateerd 1665
en toegeschreven aan Derk Daniels, zoon van de
Kamper schrijnwerker Daniël Berents. Hem wer
den o.a. in 1675 en *677 bedragen- uitgekeerd
„wegens gesneden holtwerck aenhet orgel" en „voor
sijn werck aen 't orgel in de St. Lebuinen kercke".
Verder zijn hier opmerkelijk de 17de-eeuwse gilde-
borden, de twee reusachtige I5de-eeuwse statie
zwaarden en de 12, sommige reeds uit de i4de-eeuw'
stammende, beulszwaarden, alsmede het geweldige
elandsgewei, mogelijk afkomstig uit de nalaten
schap van jonker Balthasar Boedeker (15401617),
wiens jachthoorn o.a. op het museum De Waag te
£ien is.
De raadzaal heeft, behalve de 4 Evangelisten van
Hcnrick ter Brugghen, in 1707 door diens zoon aan
de stad geschonken en Gerhard Terborch's De
venter Magistraat in 1667, welke doeken hier jam
mer genoeg niet tot hun recht komen, een 18de-
eeuws uurwerk, waarvan we de maker leren kennen
uit een accoord van. 5 Nov. 1731 met „den Orlogi-
maker van Houten over het maken van een nieuw
Orlogi op het Stadhuis, en de Raadkamer". De
schilder G. J. Palthe (16811767) schilderde er de
4 jaargetijden omheen. De te dezer plaatse wel
zeer passende spreuk luidtAudi et alteram partem.
De tegenwoordige, stijlvolle Burgemeesterskamer
werd in 1653 als Nieuwe Kamer betiteld. De Zwol
se schilder Derck Hardenstein kreeg in dat jaar
,voor een schilderij e, soo op de nieuwe camer voor de
schorstien alhijr op 't raethuys geset is" 125 car.
gulden. Het is er nog en stelt Scipio met de bruid
van Numantia voor; het snijwerk er rondom, be
nevens dat van de eikenhouten lambrizering is
mogelijk weer van de hand van Derk Daniels. De
portretten van Willem III en Maria Stuart vinden
we 19 Maart 1699 terug als „2 pourtraiten van de
coninck en de coninginne van Engeland William
en Maria ten diensteder stad gekofd voor 30 Car.
guld. van Leonora Dremberg".
Een door Gerhard Terborch geschilderd portret
van de Koning-Stadhouder prijkte eertijds boven
de schouw in de Raadzaal, maar werd door Patri
otten in 1785 vernield door het, zoals in een bericht
van 1788 staat: „uit den schoorsteen uit te rukken,
ginds en herwaarts in de vertrekken van dit Raad
huis rond te sleuren en eindelijk, na afsnijding van
het hoofd, dit meesterstuk, van alle kunstminnaren
geacht, te verbrijzelen". Een „Geldersch welden
kend Heer" had echter in 1788 „een ander afbeeld
sel van dien glorierijken vorst Willem den Derden"
geschonken en dit werd nu in de schouw geplaatst,
waaruit het echter in 1798 weer verwijderd weid.
Kostelijk van uiterlijk en kostbaar van inhoud is de
meer dan 60.000 delen tellende Athenaeumbiblio-
theek op de bovenverdieping van het stadhuis, die
o.m. een rijke schat van handschriften nog uit de
tijd van de Broeders des Gemeenen Levens, in
cunabelen, postincunabelen en andere zeldzame
werken bevat.
Zo huist de wijsheid van Deventer's vroede vaderen
niet slechts in, maar ook boven hunne hoofden.
„De 12 Apostelen" wordt ingericht voor het expo
seren van schilderijen van Deventer schilders.
Hierin zijn tevens een aantal oude bouwfragmen-
ten op gelukkige wijze verwerkt. Het „Huisje van
de Weduwe" wordt de conciërgewoning.
Hierdoor is Deventer in het bezit gekomen van de
broodnodige zalen voor culturele doeleinden.
Het huis aan de Graven is gerestaureerd onder
leiding van architect A. Vosman Jr., de overige
gebouwen van de architecten Ir W. P. C. Knuttel
en D. E. G. Knuttel. De foto's zijn opgenomen door
v.d. Geyn's Pers-fotobureau.
41
Bronnen: Het Groote Kerkhof te Deventer door Dr. M. E.
Houck (Dev. Crt. 7 Sept 1900). Wandelingen door Oud-
Deventer door Dr. M. E. Houck. Deventer Monumenten
door Dr. E. H. ter Kuile (oudh. jaarb. Juni 1939).
1) in dit laatste jaar o.a.: „den name Jhezus voer dat raed-
huys te setten" cn „den schilde te vergulden dair die aerne
(arend, 't Stadswapen) inne stiet."
2) langer was niet geoorloofd
Vervolg van blz48).