TON KOOT OP HEEMWACHT Voorlichting Een jongeman, zich bekwamend voor bouwkundig ingenieur, voerde onlangs in gezelschap het woord met de revolutionnaire geestdrift en vrijmoedig heid, welke gepaard gaat met de studentenleeftijd. Het ging tegen het conservatieve bouwen, tegen de behoudzucht en het ging - in één moeite door - tegen het restaureren en, om kort te gaan, tegen élk restaureren. Het woord lokte een wederwoord uit en het kostte weinig inspanning om de jonge woord voerder met zijn eigen argumenten te bestrijden en spoedig naar de motieven te doen zoeken om, al re tirerend, althans het gezicht te redden. Daarbij kwam tot uiting, dat het probleem van de oude stadskernen in de stedebouwkunde - al meende hij er een oordeel over te kunnen vormen - hem en zijn collega's eigenlijk vreemd was. Dat bevreemd de mij niet alleen, maar vervulde mij met zorg. Een architect, die de restauratie van een pand in de binnenstad van Amsterdam onder handen had, be merkte dezer dagen, dat een naburig pand „opge knapt" zou worden. Maar al te zeer wetend, waar dat veelal toe leidt en bevreesd voor de verstoring van de vrij gave gevelwand, waar dit pand deel van uitmaakte, ging hij een oriënterend praatje maken met de eigenaar. Zijn vrees bleek niet on gegrond, toen hij van de plannen hoorde. Met tact wist hij de eigenaar te laten zien, hoe waardevol zijn „gewone pand" was, mede beschouwd als on derdeel van de gevelrij. Dit bleek nieuw voor de eigenaar. In het gesprek bleek, dat met vrijwel de zelfde gelden, waarmee het pand „opgeknapt" zou worden, zodanige voorzieningen getroffen konden worden, dat de bestaande schoonheid van de gevel niet aangetast zou worden. Nodig was enkel, dat daar enige hulp bij verleend werd, een enkele teke ning gemaakt. Uit sympathie voor het goede doel verleende de architect deze hulp. Ook deze mededeling vervulde mij met zorg. Zeker niet voor dit speciale geval, maar voor alle overige gevallen, welke tot onverantwoord „opknappen" leiden en die met enige moeite toch in goede banen geleid zouden kunnen worden, indien dat beetje hulp verleend kon worden, dat gesprek en die en kele tekening. Indien door de betreffende instan ties, de schoonheidscommissie, de welstandscom missie, de dienst voor publieke werken, het bouw- en woningtoezicht, of hoe zij alle mogen heten, eens niet passief gehandeld behoefde te worden, maar actief en op het goede ogenblik kon worden opgetreden. Daarvoor is een appa raat nodig, zoals dat er toch ook is voor het bouw- en woningtoezicht, voor de riolering, voor de bestratingen, voor de waterwerken,-havens, begraafplaatsen, verkeer, enz. Het meest aangewe zen apparaat zou zijn een gemeentelijk bureau voor de monumentenzorg. Het komt mij voor, dat daar niet in de eerste plaats veel geld voor nodig is, maar wel enige actieve mensen met tact, gevoel voor en kennis van de oude stad. Als wij er daarvan eens een paar langs de weg en op een bureau hadden, wat zou er een heilzaam werk verricht kunnen worden ten behoeve van de aesthetische schoon heid van de binnenstadAls wij vernemen dat in het afgelopen jaar geen enkele aanvrage van particu lieren uit Amsterdam is binnengekomen om Rijks- steun bij de restauratie van een huis dat op de mo numentenlijst staat, dan komt het ons voor, dat er aan de voorlichting nog wel iets ontbreekt. De begroting Dc begrotings-cijfers, welke wij in het vorige num mer van Heemschut vermeldden, waren niet geheel juist, zoals van bevoegde zijde werd medegedeeld. Voor 1952 staat niet een bedrag van f 3.000.000 voor restauraties op de begroting, maar slechts van 2.200.000. Het bedrag van f 3.000.000 betreft de oorlogsschade en dat is een kous apart. Aan ons be toog doet dat niets af, dit bedrag zou zeker ver hoogd moeten worden tot 5.000.000 's jaars om, aan de nood der monumenten tegemoet te komen. Wij houden dan rekening met 's Lands financiële toestand, immers, ware die gunstiger dan zou een bedrag van honderd millioen ineens ter tafel ge bracht, de beste verantwoording zijn. Maar daar over praten wij nu niet, al is er een belastingovcr- schot. Economie De nagalm voor industrialisatie klinkt ons nog in de oren en reeds lezen wij in de dagbladen, hoe grote industrieën de arbeidstijden moeten verkor- 17

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1952 | | pagina 7