K. B OOMEMB URG ENIGE JAARTALLEN UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE WATERRADMOLEN EN DE WINDMOLEN v. Chr. 132 Mithradates de Grote bezit een waterrad molen. 100 Antipater vermeldt de Griekse horizontale watermolen. na Chr. De „mola aquaria" beschreven door Stra- bo en Vitruvius. Verticale Romeinse wa terradmolen. Windmolens zijn de Romei nen onbekend. 643 Rotharius, koning der Longobarden, ver meldt de waterradmolens in edicten of wet ten. 704 Sint Willibrord verkrijgt het leen van de waterradmolen onder Loon aan de Dom mel, een „dwanckmolen". 706 Acte van schenking aan het St. Sophia- klooster te Ponticello, waarin voorkomt „molinum et balneum, quod in nominato loco esse invenitur".1) 762 Het molenrecht (uitsluitend recht om in een bepaald gebied koren te malen) be stond reeds. Slaat uitsluitend op waterrad molens. 947 Eerste vermelding van windmolens, in de Arabische encyclopaedie van Almas'udi, welke stonden in Sijistan. 950 De Pers Al-Istakhri vermeldt windmolens in Sijistan. 957 Almas'udi sterft te Cairo. 1000 De heren van Maelstede bezaten het „mo lenrecht" in Hulst. Dit molenrecht zal vrij zeker betrekking hebben gehad op water radmolens. 1 1086 Domesday Survey in Engeland, waarbij vele waterradmolens werden opgetekend, doch geen enkele windmolen. 1096 Eerste Kruistocht. De kruistochten leidden waarschijnlijk tot de overbrenging van het windmolenprincipe uit de Oosterse landen naar West-Europa. 1183 Pirenne vermeldt, dat in een charter van Philips van den Elzas van 1183 vermeld staan een „molendinum aquaticum" en een „molendinum quod vento movetur".2) 1191 In Engeland verlangt Abt Samson dat de windmolen van Dean Herbert te Bury St. Edmunds zal worden afgebroken. ±1195 Verordening van Paus Coelestinus III, waarin sprake is van een „molendinum quoddam ad ventum" 3) van welks op brengst een tiende deel aan de kerk moest worden afgestaan. 1197 Boudewijn, Graaf van Vlaanderen en He negouwen, verleent aan de kerk van Non- nenbosch bij Yperen het recht om een windmolen te hebben en te gebruiken („quoddam molendinum quod vento agi- tur") 4). 1202 Windmolen te Anham (Henham, Enge land). 1222 Windmolens te St. Paul's, Runwell, Wick- ham St. Paul's. 1231 Windmolen te Shilveston (Chelveston) 1242 Windmolen te Barking. 1246 Oudste uitdrukkelijke vermelding van windmolens in de Nederlanden volgens Pirenne. ±1250 Tibaert de Kater steelt (in „Reinaert de Vos") een worst van een slapende molen man in de molen. Dit wijst op het gebruik van voedsel in de molen gedurende de nacht, en dus op nachtwerk. Bij waterrad molens kwam nachtwerk nooit voor. Men kan hier dus veilig het bestaan van een windmolen aannemen, waarmede vaak dag en nacht werd gewerkt, om de wind uit te buiten. 1270 Afbeelding van een windmolen (standerd molen met vier wieken) in de zgn. Wind- mill Psalter. 1294 Vermelding in de Landsheerlijke rekening van de Graaf van Gelre: „pro reparatione molendini venti 10 lib".5) 1297 Verscheidene windmolens in Brugge opge ruimd in verband met het aanleggen van de nieuwe stadswallen. 1299 Jan de Eerste, hertog van Brabant en Lim burg, staat aan Arnoldus, gezegd Heijme, toe, een windmolen op te richten tussen Hamoda van Rode (Sint Oedenrode) en Skinle (Schijndel) <en verleent hem erfelijk het recht van de vrije wind. 1299 Windmolen op 't Koningsveld te Delft. 1300 Heinric van Aken vergelijkt in zijn „Ro man van Heinric en Margriete van Lim- 26

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1952 | | pagina 16