E. J. D e m o e d EEN DRIEHONDERDJARIGE Behalve de N.H.-Kerk en de kastelen Doorn en Moersbergen, bezit het dorp Doorn in het geheel geen oude gebouwen, laat staan monumentale ge bouwen. Alleen achter de kerk, aan de Schoollaan, ligt dromerig verzonken een huizenblok, dat ook het predicaatoud droeg, en daar ongetwijfeld ook wel aanspraak op kon maken. Het "ligt echter in een hoekje van Doorn, slechts weinig gezien door toeristen en vergeten zelfs door vele dorpelingen. Slechts Zondags, wanneer de kerkklok de inwo ners ter kerke riep, dan kwamen de mensen er langs, maar wie besteedde ooit aandacht aan het lage, geel gesausde huizencomplex? Het enige merkwaardige voor de voorbijgangers waren de gevelankers: 1650, en aan de achterzijde waar vrij wel niemand kwam, de eigenaardige dakvorm. Dit huizencomplex (er wonen 4 gezinnen in) is thans geheel gerestaureerd, waarmede dan de oud ste woning van het dorp voor zover mogelijk, weer in zijn oorspronkelijke vorm is teruggebracht. Al vorens iets over deze restauratie te vertellen, is het misschien goed eerst mede te delen op welke wijze dit huizencomplex ontstaan en gegroeid is. Zoals de gevel ankers ons vertellen werd het huis in 1650 gebouwd, waarschijnlijk voor de boswachter van de heer van het kasteel te Doorn. Want dit huis behoorde oorspronkelijk tot het bezit van dit kasteel, dat trouwens het grootste deel van de ge meente Doorn in eigendom had. Dit huis, gebouwd aan de grens van het bezit, juist naast de doornen haag van het kerkhof, moet gebouwd zijn tijdens Cajus Bertram, Graaf van Brockdorff, welke in 1650 met het Huis te Doorn beleend was. De af metingen en vorm waren toen echter geheel anders dan thans. De oppervlakte bedroeg toen plm. 5 X 14 meter en bestond uit het noordwestelijk deel van het tegenwoordige gebouw. De Noord- en Westgevel bleven later hun plaats behouden. Blijkens het toegepaste steenformaat is de woning omstreeks 1700 vergroot met het oostelijk deel. Mijn indruk is, dat de gebezigde stenen reeds eer der gebruikt waren, zodat zij toen in zgn. „vuil werk" verwerkt zijn. In verband hiermede was het noodzakelijk de gevels te bepleisteren waarbij gelijk ook de gehele toen bestaande voorgevel werd „weg gewerkt". Mogelijk is het pand toen gelijk voor be woning door drie gezinnen ingericht. Omstreeks 1780 is het pand behoudens enkele kleine latere wijzigingen in z'n huidige vorm gekomen. Dit moge althans afgeleid worden uit het feit, dat in diezelfde tijd ook het Huis te Doorn door de toen malige eigenaar H. F. R. Lijnslager werd ver bouwd, waarbij precies dezelfde bakstenen wat betreft kwaliteit en kleur werden toegepast. Bij deze laatstgenoemde veranderingen is o.a. de oorspronkelijke Westgevel geheel verloren gegaan en vernieuwd. In de achtergevel zijn toen ramen geplaatst welke verwantschap tonen met andere tot het kasteel behorende woningen, eveneens uit diezelfde tijd daterend. In de laatste anderhalve eeuw is vrijwel niets meer gedaan voor onderhoud of verbetering van het hier beschreven huis. Het is tot 1874 in bezit ge bleven van Huis Doorn, in welk jaar het verkocht is aan de plaatselijke schoolmeester Richter. Hij kocht dit toen uit de nalatenschap van douair. mr. A. C. W. Munter, welke in Febr. 1874 overleed. Het huis blijft nu in bezit van de fam. Richter tot 1940, toen na een boedelscheiding het in handen van verschillende eigenaren kwam. Thans is het gezamenlijk eigendom van de heren E. van Dijk en C. van Eckeveld. Over de restauratie nu het volgende. De primitieve toestand, waarin de gezinnen het pand bewoonden, was voor de eigenaren waarvan één zelf ook be woner 'is aanleiding om verbeteringen te gaan aanbrengen, waardoor een gerieflijker bewoning zou ontstaan. Bovendien verkeerde het dak in een desolate toestand, zodat veel vernieuwd moest worden. Toen ik dan ook vernam van bovenstaande plan nen, vreesde ik een zakelijke verbetering van dit 24 Schoollaan 2-8 te Doorn. Achterzijde met door verbou wingen ontstane typische dakvorm. Gevels ten dele van pleisterhuid ontdaan. Maart 1949

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1951 | | pagina 32