A. A. Kok DE HEEMSCHUTSERIE Hoe de Heemschutserie ontstond 't Was in de zomer van 1939, dat mij door de Am sterdamse Rotary Club gevraagd werd, ter opluis tering van een koffiemaaltijd in de kleine voorzaal van „Kras" (Krasnapolsky), iets te vertellen van Oud-Amsterdam. Ik kende die zaal wel; rondom tierlantijntjes, geen gelegenheid om iets aan de wand te hangen of voor een lichtbeeldentoestel. Ik had het druk en ging er heen met niets en onvoor bereid; dacht eerst het publiek eens aan te zien, want ik wist nauwelijks wat die club beoogde. In de zaal werd ik neergezet bij het bestuur aan een koffietafel en er waren bijna evenveel dames als heren, waarbij tal van bekende Amsterdammers. Mij wgrd verteld, dat het de eerste keer was, dat er introducé's waren en dat de aanwezigen ieder een beroep vertegenwoordigden en zij allen de goede verstandhouding in de bedrijven bevorderden. Zij heetten niet naar hun naam, maar naar hun be roep. Zo was Ir G. niet meneer G., maar Scheep vaart of Verzekering of Hotelwezen of Reclame, enz. Dat begreep ik allemaal. Op 'n blocnote-velle tje, waarvan er altijd enige in portefeuille zijn, tekende ik wat figuurtjes, waarnaar de voorzitter nieuwsgierig keek. Ik had er plezier in het geheim niet te ontsluieren. Het waren niet meer dan de globale omtreklijnen van de stadsgroei. Ik zeide de voorzitter, dat ik zou vertellen van de „Historische schoonheid van Amsterdam" en daarmee leidde hij 't in. Zo vertelde ik de aanwezigen eerst iets van het alleroudste Amsterdam, van 't Damrak en 't Rokin en de Oude en Nieuwe Zijde, van Christoffel van Hertogevelt; voor hun ogen toverde ik in de lucht en tegen een achtergrond van vergulde bom barie de groei en de ontwikkeling van de stad. Ze hadden aandacht en ik had het uitzicht op de deur, er ging niemand weg en de kellners luisterden mee. Op een ogenblik zag ik de dame vlak vóór mij een traan weg pinken; toen ik later vroeg wie dat was, kreeg ik als antwoord de naam van een bekende toneelspeelster. Ik dacht, dat ik de aanwezigen had, maar dat was niet zo, zij hadden mij, in mijn ge voelige punt, de strijd voor het behoud van de schoonheid van Amsterdam, de ongelijke strijd tegen gevoelloosheid en domheid, eigendunkelijk heid en een gebrek aan besef van de waardigheid van het voorgeslacht, een strijd waarin het wapen niet vlijmscherp genoeg geslepen kan worden, des noods door ze te laten lachen om hun eigen mis vattingen. Ik sloot met Vondefs slot van „Konstantijntje" Leer dan reizen met gepeinzen Naer pallaizen uit het slick Desu werrelt, die zoo dwerrelt Eeuwig gaet voor ougenblick. Toen bleef 't stil en niemand had iets te vragen. De andere dag kwam er een telefonische vraag om bezoek, 't Was de bedrijfschef van de uitgeverij Allert de Lange, die kwam met de vraag of ik een boek wilde maken over de Amsterdamse gracht paleizen; hij had gehoord van die voordracht. Ik antwoordde, dat ik daar niet aan dacht; daar zou enige jaren studie voor nodig zijn. Toen praatten wij en vonden 't gezamenlijk uit: klein boek, histo rische schoonheid van Amsterdam, Heemschut, serie, Heemschutserie. Daar moest eerst een vergaderingsbesluit en nog meer bij te pas komen en zo werd 't 1940 en 10 Mei 1940. Maar we gingen door! Ik schreef 't eerste deel voor de Heemschutserie, in de verbeten tijd. Daarin werden ernst en luim, historie en legende vermengd, maar ook menige striem. Er stond in, dat in de oude Remonstrantse Kerk aan de wand staat van „vrijheid en verdraagzaamheid" met onderaan de pagina een noot, dat het niet goed was, dat „vrijheid en verdraagzaamheid" staat in de wet der remonstranten en aan de wand alleen maar „staat in de vrijheid, waarmede Christus ons vrijgemaakt heeft". Er stond in, dat de Oostzijde van de stad vanouds aan groot water lag en dat de vijand altijd uit het Oosten opdaagde en ter toe lichting: „Landrotten zijn geen zeerotten". Dat was juist in de tijd, dat er zoveel zwemvesten ge maakt werden en de Engelse zender mededeelde, dat de vissen in het Kanaal ongeduldig werden en de Belgische kloosters vol lagen met verschroeide Kriegsmarine, omdat de zee ineens ging branden door olie, welke er van onderzee op geblazen werd met brandbommetjes erop. In die stemming ging het eerste deel de wereld in. De Standaard schreef ervan: Een dankbaar boek van een dankbaar Amsterdammer; laat 't Uw kinderen lezen. Dat kon, want 't kostte maar een halve rijksdaalder. Die eerste druk vloog weg en ook een tweede, enz. Thans is de zevende druk ver- 14

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1951 | | pagina 22