D s. A. L. B r O e r ACHTERGRONDEN VAN HEEMSCHUT Waarom zijn wij vrienden van Heemschut? (Ik deins voor het woord „Heemschutters" altijd terug. Mij dunkt, onze oud-voorzitter Prof. Knappert zou het verafschuwd hebben Wat zijn de achter gronden en ondergronden die er ons toe brengen dit blad graag te lezen, die ons hart wijd doen opengaan wanneer het woord „Heemschut" onze aandacht vraagt? Laten we er maar rond voor uit komen dat het bij velen van ons een stuk conservatisme is. Ik zou graag een pleidooi willen voeren voor een gezond conservatisme. Er is natuurlijk een ongezonde be houdzucht, een overdreven hechten aan dat wat zijn tijd gehad heeft. Dat komt op alle gebieden voor, het zal ook in de rijen van Heemschut en in de harten van velen onzer wel eens binnen zijn ge slopen. Maar gezond conservatisme bestaat ook en ik zou „Heemschut" ook en bovenal als een symptoom daarvan willen zien. Conservare, het Latijnse werkwoord betekent „behouden". En in derdaad, wij willen behouden het schone en be langwekkende dat ons door het voorgeslacht is na gelaten: de mooie gevel, het karakteristieke stads en dorpsbeeld, de molen, het wilde waterland, de oude vestingaanleg en zovele dingen meer. Kijk maar in Uw kast naar de ruggen van Uw zeventig Heemschutdeeltjes of naar de tien of twintig die ge in elk geval wel zult bezitten en U leest in een kleurige reeks van namen al wat we als 't enigszins kan, als verstokte, hardnekkige, strijd bare conservatieven bewaren willen tot een vreug de voor tijdgenoot en nageslacht. Heemschut is ge worteld in en gefundeerd op zulk een gezond con servatisme waarvoor we ons allerminst schamen willen, integendeel, dat we met fierheid in onze banier willen schrijven. Wat ons drijft is ook een sterke schoonheidszin, is dus een aesthetisch motief. Wij willen niet alles be houden, wij willen het schone behouden. Wij wil len iets niet behouden enkel omdat het oud is Een goed Heemschutvriend zal ook nieuwe schoon heid, een Hilversums Stadhuis, een Boymans- museum te Rotterdam, een Scheepvaarthuis te Amsterdam, een Wieringermeerpolder waarderen. Het oude heeft bij hem vaak een streepje voor, om dat een oud gebouw, een oud woest landschap, ook een oud cultuurlandschap iets van de stem der eeuwen laat horen, iets van de werking der grote oerkrachten van de natuur laat zien, iets van het patina der vele jaren draagt. Daarom zal een nieuwe polder, die mooi kan zijn en mooi, steeds mooier kan worden, jaren nodig hebben om met een Beemster of een Schermer te kunnen wedijve ren, daarom doet een pas ontgonnen Drents land schap zo nuchter en armetierig aan, veel armetie riger dan een schijnbaar nutteloos heideland. Maar oud of nieuw, het gaat ons om schoonheid, die ge lukkig van alle tijden is. Daarom ziet, als de Ste nen man op de Harlinger Zeedijk die zich naar twee kanten tegelijk richt, naar land en zee, de blik, de wakende blik van Heemschut ook naar twee kanten uit, naar het oude om dat te behouden naar het nieuwe, naar de Zuiderzeepolders bij voorbeeld om er toe mede te werken, dat daar niet alleen economisch waardevolle, maar ook aesthe tisch verantwoorde, het oog bekorende landschap pen ontstaan. Een ondergrond van „heemliefde", „Heemschut liefde" is vervolgens het gevoel voor harmonie. Dit hangt met hét hiervoor genoemde ten nauwste samen, maar kan er toch ook enigszins van worden onderscheiden. Het is dat gevoel voor harmonie bijv. dat ons er naar doet streven niet alleen afzon derlijke gebouwen, maar gehele straatbeelden, stads- of dorpsbeelden, totaalaspecten zoveel mo gelijk te behouden of door afbraak, aanbouw, nieuwbouw, restauratie in meer harmonische vorm te brengen of te herstellen. Wij moeten hierbij na tuurlijk niet pietepeuterig zijn, er zijn tal van ge bouwen, waarvan de afzonderlijke gedeelten van zeer verschillende stijlen uit zeer verschillende tij den zijn en die toch een schone harmonie vormen. Zo kan een straatbeeld ook harmonisch zijn, al be vat het gebouwen uit verschillende tijdperken en van onderscheiden architectuur. Zo kan een ko renveld naast een ruig stuk heide, een stukje cul tuurland midden in het moeras juist door de con trastwerking bijzonder harmonisch zijn. Maar dat er in de jaren tussen 1860 en 1920 vooral ontzag lijk veel gebouwd, ontgonnen, afgebroken, ver bouwd is in strijd met deze harmonie is helaas een onweersprekelijk feit. Ik wil tenslotte als gevoel dat ons bezielt het ge voel van eerbied noemen. Bij velen onzer zal dat een eerbied zijn die met ons geloof samenhangt, ande ren zullen dit anders willen formulieren. Eerbied bij velen onzer voor het scheppingswerk, voor wat Jack London „Gods eigen land", „Gods own 6

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1951 | | pagina 14