TON KOOT OP HEEMWACHT Een zaak van groot belang voor de heemschut van het land is de wettelijke bescherming van zijn mo numenten. Tot nog toe gold hiervoor het bekende eenregelige besluit van de opperbevelhebber van Land- en Zeemacht van 24 Mei 1940. Na de be vrijding werd deze bepaling in het Koninklijk Be sluit van 7 Mei 1945 opgenomen als artikel 7, hou dende voorzieningen betreffende de wederopbouw van het grondgebied van het Rijk in Europa. Onmiddellijk toen bekend werd, dat deze bepaling buiten werking zou worden gesteld door de We- deropbouwwet, welke de Staten-Generaal ter over weging werd aangeboden, heeft het Dagelijks Be stuur van de Bond Heemschut zich tot de Minister van O. K. W. en de leden van de Tweede Ka mer gewend en gewezen op het gevaar, dat ont staan zou, als het culturele bezit van Nederland in afwachting van een echte Monumentenwet onbe schermd zou blijven. Thans heeft de Minister van O. K. W. bij de Tweede Kamer ingediend een ontwerp van wet betreffende tijdelijke voorzieningen in het belang van het behoud van onroerende monumenten van geschiedenis en kunst, dat als volgt luidt Artikel 1 Onroerende zaken, vermeld in de Voorlopige Lijsten der Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst, opgemaakt door de Rijkscommissie, ingesteld bij Koninklijk Be sluit van 7 Juli 1903, no. 44, en door de Rijks commissie voor de Monumentenzorg, inge steld bij Koninklijk Besluit van 10 Mei 1918, no. 66, mogen niet worden gesloopt of veran derd dan na voorafgaande toestemming van Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. In de Memorie van Toelichting wordt gewezen op de noodzakelijkheid spoedig tot een wettelijke re geling te geraken, waarin de bevoegdheden en ver plichtingen van Overheid en eigenaar uitvoerig zijn vastgelegd. De Minister brengt in herinnering, dat in September 1946 aan de Voorlopige Monu- mentenraad in het bijzonder werd opgedragen een ontwerp voor een Monumentenwet samen te stel len en biedt het vooruitzicht dat deze 1 Januari 1952 tot stand zal zijn gekomen. Laat ons hopen, dat de rampzalige branden van de laatste maanden, die in Amsterdam een aantal kostelijke 17de eeuwse pakhuizen tot ruines maak ten, ook een les hebben geleerd, nl. dat niet alleen tegen sloping en verandering moet wórden opge treden, maar ook tegen brandgevaar. In ons vorige nummer gaf ik uiting aan de teleur stelling in heemschutkringen over de nieuwe be stemming van het buiten Vechtvliet bij Breukelen. De secretaresse van de Vereniging ,,Beth San", die het buiten heeft aangekocht met de bedoeling er een observatiehuis voor meisjes in te richten, deelt ons mede een trouwe lezeres van ons orgaan te zijn en wijst er op, dat Vechtvliet te koop heeft gestaan, geveild is voor een luttel bedrag en dat zich geen particulier heeft aangeboden om het te'kopen en te bewonen. Zij geeft de verzekering, dat vereni ging en architect zich bewust zijn een pand in han den te hebben, dat door geschiedenis en traditie een bijzonder stempel heeft gekregen en zullen doen wat in hun vermogen ligt om het cachet te bewaren. De benedenverdieping zal intact .blijven, de vertimmeringen aan de bovenverdieping en de zolder zullen van buiten niet zichtbaar zijn. Voor deze toelichting en toezegging zijn wij erken telijk, hoewel moet opgemerkt, dat het niet van buiten zichtbaar zijn van vertimmeringen nog niet inhoudt, dat deze het wezen van het huis niet grondig kunnen aantasten. Wij hebben als vanzelf sprekend beschouwd, dat het uiterlijk van dit buiten niet zou worden aangetast, maar uitten juist onze bezorgdheid over de aantasting van het interieur, dit temeer omdat dit laatste allerwege zo veelvuldig geschiedt. De verzekering, dat ook de architect zich bewust is van de betekenis van het gebouw is ons uiteraard veel waard. Een verheugend bericht is, dat de graan- en pel molen te Gieten van wiens verwaarlozing wij in het Octobernummer van 1948 melding maakten, ge restaureerd is en door de Commissaris der Konin gin in Drente officieel in gebruik werd gesteld. De molens van Zuidlaren, Gasselternijveen, Rolde en Gieten zijn nu gerestaureerd, vele andere hebben restauratie dringend van node, waaronder zeker genoemd moet worden, die in Noordsleen-Zwee- loo. Een prettig bericht is ook de activiteit van de vereniging Oud Edam, die voornemens is zo spoe dig mogelijk tot het restaureren van enige panden over te gaan, waaronder genoemd worden het huis aan de Lingerzijde bewoond door de familie Kater, 65

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1949 | | pagina 5