kend. Het enige beroep, dat tot Nov. "48 in behan deling is genomen beroep tegen aanwijzing van een natuurmonument in Hummelo en Keppelis gegrond verklaard 20) We zien dus in Gelderland twee middelen om voor een bepaald terrein bebouwing te werenhet uit breidingsplan of streekplan of een in-voorbereiding verklaring van een zodanig plan 21) en de verkla ring tot natuurmonument. Het is duidelijk, dat de betekenis van de Gelderse Verordening afneemt, naarmate het areaal der in de uitbreidingsplannen en streekplannen begrepen gronden toeneemt. De Verordening weert geen afgravingen, houtkap e.d., zodat haar betekenis ook hierdoor gering is. Zij heeft evenwel van '37 tot '40 vele pennen in be weging gebracht22). Niettemin zijn in 17 gemeen ten terreinen als natuurmonument aangewezen. De houtsingels en houtwallen tussen de landerijen in vele streken van ons vaderland moesten het ont gelden in de oorlog, nadat de werkverruimings- werken in de crisisjaren al een geduchte opruiming gehouden hadden. Een aantal Drenthse en Twent se gemeenten hebben in de laatste oorlog een Wal- lenverordening vastgesteld. Een uiteenzetting van de noodzaak van beplantin gen is hier niet op zijn plaats. Genoeg zij de vermel ding, dat de „moderne" boeren en de cultuurtech nici ruim tien jaren geleden alle beplantingen tus sen de landerijen uit den boze achtten, maar dat latere inzichten daarentegen heggen en singels on misbaar oordeelden 23) In de gemeente Westerbork is in Oct. 1943 een Wallenverordening vastgesteld. Deze bepaalt, dat het, behoudens vergunning van het college van Burgemeester en Wethouders, verboden is een wal in art. 1 nader omschreven geheel of gedeelte lijk af te graven en daarop voorkomende houtop standen te rooien of te beschadigen. Een verwijzing naar de Bodemproductiebeschikking 1939 is ge maakt, omdat ook deze het kappen verbiedt. De verhouding is in de Wallenverordening zo geregeld, dat geen vergunning van B. en W. gevraagd be hoeft te worden, indien de grondgebruiker al een vergunning van het Staatsbosbeheer heeft. Tot nu toe heb ik verschillende verordeningen be sproken, die alle op andere wijze een gevaar voor het landschap wegnemen. De monumentenverordenin gen nu beschermen een aangewezen natuurmonu ment tegen elke natuurschennis. De Haagse Monumentenverordening werd in 1925 zodanig aangevuld, dat de bescherming zich van architectuurmonumenten uitbreidde tot natuur monumenten. Deze zijn volgens de verordening ter reinen, welke uit een oogpunt van natuurschoon van belang zijn. Burgemeester en Wethouders plaatsen de terreinen op de monumentenlijst, waar na belanghebbenden in hoger beroep kunnen ko men. De Haagse verordening verbiedt alleen zand- afgravingen. De Noordwijkerhoutse Monumentenverordening van 1936 gaat een stuk verder en eist vergunning voor afgraving en houtkap. Westerbork kreeg een Monumenten verordening in Oct. 1943. Deze be schermt de aangewezen terreinen tegen alle inbreu ken. Van de plaatsing op de monumentenlijst wordt aantekening gehouden in het hypotheekregister. Over het rechtskarakter der monumentenverordenin gen is in de tijd, toen de liberale ideeën staatsont houding geleidelijk onhoudbaar bleken, nog al wat te doen geweest. De in 1920 voor het eerst vastge stelde Monumentenverordening van Den Haag werd niet goedgekeurd, omdat de eigendom te veel zou wórden beperkt door een verbod van sloping en verbouwing, en omdat de gemeentelijke zorg voor architectuur zich niet zou verdragen met de open bare orde, zedelijkheid en gezondheid de bij uit stek gemeentelijke taak (Gemeentewet art. 168). Het volgende jaar is de verordening toch goedge keurd. Enkele rapporten zijn na die tijd over dit onder werp verschenen 2i). Tenslotte zijn er nog een aantal verordeningen, 42 14) De Zuid-Hollandse, gewijzigd bij besluit van 21 Febr. '3g, de Drenthse van 17 Jan. '35, de Noord-hollandse van 1 April 1936. 16) Bij mijn weten zijn drie natuurbeschermingsinstanties bezig alle provinciale en gemeentelijke landschapsbescher- mende verordeningen te verzamelen; een overzicht is nog niet te verkrijgen. I6) Ook Zuid-holland heeft een Afgravingsverordening. Enige provincies hebben een zgn. Ontgrondingsverordening, welke voornl. ziet op de verlaging van het maaiveld en de uit dieping van sloten. Arrest van 19 Jan. '34, W. v.h. R. 12758. 18) K.B.en van 23/12 '35, S. 20 betr. het U.P. van Heer len; van 9/1 '36, S. 38 betr. het U.P. van Haarlem, T.V.S. 1936 blz. 19 en 36. 19) K.B. van 27 Oct. '39, Prov. bl. nr. 63. 20) Besl. S. G. van Binnenl. Z. van 10 Nov. 1942, W.G.B. 27 Nov. '42. 21) De president van de Nationale Plandienst kan bezwaar maken tegen bouw in strijd met een stedebouwkundig plan. 22) Zie o.a. Regeling der bebouwing buiten de kernen van Dr Ir F. Bakker Schut en hst. II van mijn nog te verschijnen boek. 23) Hout- en wildwallen, Landbouwkundig Tijdschrift, Juni 1948. 21) Monumentenbescherming door middel van gemeente lijke verordening, Gemeentebest. 1929; Prof. Dr C. W. van der Pot in een voordracht over gemeentelijke monumenten verordeningen op de zesde Monumentendag in 1931.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1949 | | pagina 14