met de politieke ontwikkeling. Eerst in 1536 gaat
men er toe over een lijst van de ridderhofsteden sa
men te stellen. Aan het bezit daarvan zijn name
lijk politieke rechten verbonden; de krijgskundige
waarde van het gebouw speelt al geen rol meer.
Met het begrip havesathe is het al niet veel anders
gesteld. De bescheiden gebouwen, die men aldus
betitelde, heetten in de 15de eeuw nog ,,huys".
Maar genoeg hierover. Het bouwwerk, waarvan
Staring de geschiedenis beschrijft, is eerst in 1636
opgetrokken en terecht ijvert de schrijver ervoor,
dat dit goed met „haveathe" aangeduid blijft en
niet tot kasteel wordt „gebombardeerd".
In zijn opstel „Zeven jaren Stichting Vriènden der
Geldersche Kasteelen" geeft de secretaris D. J. G.
Buurman een overzicht van het ontstaan en de be
moeiingen der Stichting. Deze tracht onder andere
haar doel te bereiken door het opmaken en bijhou
den van een inventaris van de in Gelderland aan
wezige kastelen.
Het treft weer, dat van een definiëring van het be
grip „kasteel" werd afgezien. De lijst is samenge
steld door wijlen Kol. b.,d. Storm Buysing. Hoewel
men in verschillende gevallen met de samensteller
van mening zou kunnen verschillen, is deze lijst een
waardevol stuk werk. Natuurlijk kon met het oog
op het doel van de lijst er niet toe worden overge
gaan hierin ook alle terreinen te vermelden, waar
eens een belangrijk kasteel heeft gestaan.
Uitvoerig wordt in de bijdrage van de secretaris der
Stichting het kasteel Hernen en zijn restauratie be
sproken. Volgens de beschrijving van-de bouwge
schiedenis was de donjon met de' ommuring het
eerst ontstaan. Wanneer men de afgedrukte platte
gronden beschouwt, klinkt deze bewering niet erg
overtuigend. Uit het kelderplan zou men niet zo
maar afleiden, dat de donjon ooit als alleenstaand,
enig bewoonbaar bouwsel heeft gefungeerd. Overi
gens bevat de beschrijving vele belangwekkende
bijzonderheden.
Tenslotte vertelt de Secretaris iets over de bemoei
ingen der Stichting met de Cannenburg, Ammer-
soyen, Ooy, de Swanenburg enz. Het boekje sluit
met de boven reeds genoemde lijst van kastelen.
Al met al een uitgave, die de belangstellende in onze
kastelen zeker in zijn boekenkast zal willen hebben.
A.G.M. BOOST
ELECTRISGHE SPOORWEGEN EN HET LANDSCHAP
Enige jaren geleden schreef wijlen Ir Wouter Cool
een artikel over „luchtstrepen" waarin hij aan de
hand van foto's een uitvoerige technische en aesthe-
tische beschouwing wijdde aan het electriciteits-
transport per hoogspanningsleiding.
Daarbij werd tevens ontsiering teweeg gebracht
door hoogspanningsmasten en in het algemeen door
palen en masten en portaalconstructies voor de rij-
draden van electrische spoorwegen besproken.
Het behoeft geen betoog, dat het zich in snel tempo
uitbreidende net van hoogspanningskoppelleidin-
gen in ons' land het landschap allerminst verfraait.
Helaas zijn de ondergrondse kabels dermate kost
baar, dat hieraan boven de 50.000 Volt niet kan
worden gedacht, omdat imponderabilia van schoon
heid en aesthetica in een verarmd land niet in geld
gewaardeerd kunnen worden. Verwacht mag slecht
worden, dat de hoogspanningsmasten met de uiter
ste zorg ontworpen zullen worden en dat het tracé
der leidingen zó wordt bepaald, dat het zoveel mo
gelijk met andere technische elementen in een land
schap (spoorweg met portalen, kanaal e.d.) wordt
gecombineerd, opdat men, zich in het landschap
over de weg bewegende, tenminste aan één zijde het
ongestoorde landschapsbeeld bewaart.
Hoe armzalig, rommelig en onverzorgd houten bok
palen, of simpele houten of ijzeren palen, voor tele
foon- of electrische leidingen, tramleidingen, ver
lichting e.d. een weg of straat kunnen maken, weet
ieder, die enig gevoel voor harmonie bezit.
Hoeveel aantrekkelijke landwegen, leidende naar
schilderachtige dorpjes, worden hierdoor grondig
en nodeloos verknoeid.
Somtijds worden de palenrijen door de bomen nog
genadiglijk gemaskeerd, totdat deze eensklaps aan
verkeersverbeteringen ten offer vallen en lebeau
reste, schots en scheefstaande palen ons aangrijn
zen.
Wij zouden het ieder gemeentebestuur en elke weg-
beheerder willen vragen: beperkt de palen tot het
uiterste, combineer licht- en trammasten (in ver-
schillendè onzer grote steden schijnt dit tot de on
mogelijkheden te behoren) werkt onder de grond
uw telefoon- en electrische leidingen, let op de aes-
thetische uitvoering der lichtmasten.
22
*>4