TH. M. VAN DER KOOGH
DE BEDREIGDE SCHOONHEID
van
ONZE PROVINCIALE LANDS- EN DORPSWEGEN
Na de bevrijding zocht men naar middelen om de
schade, die ons vrachtautobedrijf geleden had, zo
spoedig mogelijk te herstellen en zo het vervoers-
apparaat, dat door de oorlog zwaar gehavend was,
weer de oude plaats in het economisch bestel te
hergeven.
In de talrijke autodumps met overbodig geworden
automateriaal vond men een welkome voorraad
vrachtauto's, waarmede men de geleden verliezen
belangrijk kon herstellen.
Zo zagen wij dan ook spoedig na Mei 1945 op onze
wegen de zware legerwagens verschijnen, die zo'n
belangrijk aandeel gehad hadden in het behalen
van de uiteindelijke overwinning.
Maar hoe voortreffelijk deze hoge en brede vracht
wagens ook voor hun oorlogstaak berekend waren,
voor het normale vrachtvervoer, vooral op onze
secundaire wegen, bleken ze veelal niet geschikt.
Zo zijn onze Noord-Hollandse dorpswegen meestal
te smal voor deze wagens en het levert grote moei
lijkheden op elkaar hier te passeren.
Het is dan ook begrijpelijk, dat men naar middelen
zocht om een oplossing voor deze moeilijkheden te
vinden.
In Noord-Holland, waar men ook in de eigenlijke
dorpen vaak aan één zijde van de weg een wegsloot
aantreft, meent men soms een oplossing gevonden
te hebben in het dempen van deze wegsloot, waar
door de weg aanzienlijk verbreed kan worden.
Tegen deze oplossing dient echter nadrukkelijk ge
waarschuwd te worden. Door demping van de
wegsloot kan de breedte van de weg ruim verdub
beld worden. De eisen, die het verkeer aan deze
wegen stelt, vergen' echter een dergelijke breedte
zeker niet. Vaak beperkt men er zich dan ook toe
de oorspronkelijke weg met 1 a 1 m te verbreden,
waarbij dan aan de ene zijde van de weg de rest
van het gedempte gedeelte overblijft, waarmede
men dan niets beters weet te doen, dan er een on
ooglijke sintelbelt van te maken. Een dergelijke
oplossing verstoort echter de harmonie van de oude
landelijke dorpsweg op grove wijze.
Het duidelijkste blijkt dit, als men een dwarsprofiel
van een dergelijke weg voor en na demping van de
wegsloot met elkaar vergelijkt. Voor de demping is
de lage bebouwing volkomen in harmonie met de
weg en de lager gelegen wegsloot en vormt met de
landelijke bruggetjes óver de sloot een dikwijls zeer
schilderachtig geheel. Na demping is deze eenheid
volkomen verbroken.
Om hiervan een duidelijke indruk te krijgen, verge
lijke men b.v. eens het trieste beeld, dat de dorps
weg te Wormer oplevert, met het karakteristieke
aspect van het Zuidelijk gedeelte van Westzaan. In
Wormer is de landelijke schoonheid volkomen ver
nietigd en landschapsarchitecten, wier hulp te
laat ingeroepen wordt om deze vernielde weg een
beter aanzien te geven, moeten steeds weer tot er
kenning komen, dat hier een bevredigende oplos
sing vrijwel onmogelijk is.
Ik kan mij echter voorstellen, dat deze aesthetische
bezwaren zouden moeten wijken, indien door de
verkregen oplossing beter aan de moderne ver-
keerseisen zou kunnen worden voldaan. Dit is
echter niet het geval.
Een groot voordeel van het dempen van de weg
sloot is inderdaad, dat de weg breder kan worden,
hetgeen het passeren van de moderne vrachtauto's
zeer vergemakkelijkt. Alle moeilijkheden zijn ech
ter met het verbreden van de weg alleen niet op
gelost. De grote legerauto's zijn n.1. niet alleen te
breed, doch ook te zwaar voor deze wegen, daar de
fundering op dergelijke zware auto's niet berekend
is. Men krijgt dan ook voortdurende verzakkingen,
terwijl in de onder het wegdek gelegen leidingen
van gas- en waterleiding onophoudelijk breuk
optreedt. Zou men dus dergelijke wegen voor deze
auto's geschikt willen maken, dan zou men niet
alleen de weg moeten verbreden, doch ook de
fundering, die nu eenmaal voor deze auto's te
licht is, aanzienlijk dienen te verzwaren, waarbij
bovendien nog op de ongelijke zakking, als gevolg
van het dempen, moet worden gerekend.
Het is nu de grote vraag, of dit ook economisch
wel te verdedigen is. Zo'n weg immers zou hier
door langzamerhand zijn karakter van secundaire
weg verliezen en qua aanleg een primaire verbin
ding worden. Ik geloof niet, dat dit voor de enkele
legerauto's, die dagelijks van deze wegen gebruik
maken, wel verantwoord is.
29