Samenvattend kan de situatie als volgt geschetst worden 1. Een groot gedeelte van het St. Pietersberg plateau (ongeveer 100 ha) met het belangrijkste deel der gangen verdwijnt in de komende 60 jaar. Het restant van het plateau met de zich daaronder bevindende gangen is niet veilig ge steld (Het oorspronkelijke plan van de Enci had betrekking op 150 ha en liep over 125 jaar!). 2. De natuurhistorisch en landschappelijk be langrijke „coulisse" langs de Maas wordt opge ruimd. In de toekomst zullen dergelijke coulis sen langs het Jekerdal en de Belgische grens ontstaan. Ook deze zijn niet veilig gesteld. Zo komen we inderdaad met lege handen uit de strijd te voorschijn en we zullen de nederlaag moe ten erkennen. De oorzaken zullen nu een ieder duidelijk zijn. Moge daarom deze trieste geschiedenis ons sterken in ons streven naar meer waardering en verant woordelijkheidsgevoel voor natuur- en cultuur historische monumenten bij alle lagen van ons volk, Ministers inbegrepen. GEMEENTELIJKE ZORG VOOR AMSTERDAM'S MONUMENTEN Dat de tegenwoordige binnenstad van Amsterdam in aanleg en bouw een der schoonste en meest karakteristieke steden ter wereld is, behoeft in de kringen van Heemschut niet toegelicht te worden, dat weet men zelfs daarbuiten. Toch heerste er enige twijfel of dit voldoende bekend was en beseft werd bij de dienst van de gemeente Amsterdam, die met de uitvoering van de zorg voor de vele duizenden monumenten in de hoofdstad belast is. Was daar niet het onheilspellende aantal z.g. mo derniseringen, het blijkbaar niet te stuiten aantal slopingen, de jammerlijke invoeging van nieuwe bouwsels in de oude stad, het drama der bouwfrag- menten en gevelstenen, enz. De waarnemend stadsarchitect Ir J. Leupen werd onmiddellijk bereid gevonden in een vergadering van het Algemeen Bestuur van de Bond Heem schut en in tegenwoordigheid van de voorzitters van het Kon. Oudheidk. Genootschap, de Ver. Hendrick de Keyser en het Genootschap Amstelo- damum het standpunt van zijn dienst te komen toelichten. Dit gebaar is zeer gewaardeerd en zal gaarne beschouwd worden als het tonen van de wil tot samenwerking ook daar waar de daad soms met deze wil in strijd scheen. De reden voor zo'n schijn noemde spreker gelegen in de beperkingen, welke zijn dienst, het Gemeentelijk bureau voor de Mo numentenzorg, zijn opgelegd. De voornaamste be perking schuilt uiteraard in het ontbreken van een wettelijke regeling, waarin de monumentenzorg haar steun kan vinden. Thans is deze alleen geba seerd op het besluit van de toenmalige Opperbe velhebber van Land- en Zeemacht, d.d. 23 Mei 1940, hetwelk op 7 Mei 1945 werd vervangen door het gelijkluidende Wederopbouwbesluit, n.1. dat „Werken of gebouwen, die als monument zijn aan gemerkt, door de daartoe bevoegde instantie, niet mogen worden gesloopt of veranderd dan na voor afgaande toestemming van de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg". Ingeval van twijfel of een bepaald gebouw als monument moet worden beschouwd, aldus spre- 7 Ir D. C. van Schaik, Natuur en Landschap, jrg 2 (1948), nr. 2. Lange en hoge gang in het Zuidelijk gangenstelsel foto Ir D. C. van Schaik

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1949 | | pagina 9