mm mm üi; iBii itttil füi aantal gevallen is contact gezocht met de eigenaren van verwaarloosde percelen, teneinde tot herstel ling te komen. Als voorbeeld noemt spreker dan Zeedijk 14, O.Z. Achterburgwal 187195, Spui straat 17 en 90 en Weteringstraat 17. Spreker wijst hierbij op het bezwaar dat hiermee zulke grote bedragen gemoeid zijn. De gezamenlijke over heidssubsidie over 1947 en 1948 voor acht restau raties bedroeg 329.000. Inzake de bouwfragmenten deelt spreker mede, dat de dienst er nog niet in geslaagd is een geschikt terrein te vinden om deze zodanig op te slaan, dat transporten met zo weinig mogelijk kosten gepaard gaan en de fragmenten goed bereikbaar zijn, en beschut o.m. tegen weersinvloeden. In afwachting daarvan liggen ze nog verspreid en voor zover zij op Frankendael liggen aan weer en wind blootgesteld. Omtrent de toepassing van deze fragmenten wijst spreker op de ontelbare moeilijkheden, zoals spaar zame gelegenheid tot herplaatsing en vaak onvol doende kennis, begrip van en gevoel voor de struc tuur van oude gevels van de zijde van hen, die de fragmenten toepassen, vaak in de verwachting, dat hiermede een middelmatig project gered kan worden. Opmerkelijk is sprekers opvatting, dat het veelal de vraag is, of het karakter van het hedendaagse ontwerp het toepassen van oude fragmenten zal kunnen gedogen. Wanneer een begaafd ontwerper een project maakt, dat aan alle eisen der aesthetica voldoet, aldus spreker, doch dat in zijn vorm geheel degeeist ademt van onze tijd, dan is het wel zeer on waarschijnlijk, dat daarin de fragmenten van vo rige eeuwen zouden kunnen worden aanvaard. De heemschutter zet hier een vraagteken, immers denkt hier de spreker niet te veel als architect van de moderne wijken en te weinig als leider van het Gemeentelijk Bureau voor de Monumentenzorg? Begint hier niet het pleit voor bijv. een „stads- conservator" voor de binnenstad? Bovendien verwacht spreker, dat in de toekomst grotere gebouwen, dus grotere eenheden, als gevolg van de minder individuele bebouwingswijze, zullen ontstaan. Onwillekeurig dwalen hierbij de gedach ten van de toehoorder naar sprekers uitspraak, dat de gehele binnenstad eigenlijk één groot monu ment is. Moge hij dat niet alleen voor deze bijeen komst gezegd hebben, maar inderdaad van ganser harte menen, dan is elke ongerustheid overdreven. Bij de vele moeilijkheden, die de dienst heeft op te lossen, doet spreker een beroep op de medewerking- van particuliere zijde w.o. van de Bond Heemschut om de gemeentelijke instanties te helpen dichter bij een oplossing te brengen, daarbij wordt rede lijke critiek gaarne aanvaard. Sprekerbesluit zijn voordracht met een aantal lichtbeelden, die helaas voor het grootste deel voorbeelden waren van onbevredigende toepas singen van geveltoppen en bouwfragmenten van nieuwgebouwde huizen in het oude stadsdeel. Bij de levendige discussie welke volgt, wordt dan ook gevraagd naar een actieve politiek van het Bureau voor de Monumentenzorg, wordt gewezen op de wens tot nauwe samenwerking tussen b.v. Bouw en Woningtoezicht en de Monumentenzorg, wordt gevraagd om voorlichting van de eigenaren van verwaarloosde en bouwvallige percelen, wordt ge wezen op de noodzaak tot bescherming van de binnenstad tegen de plaatsing van transformator huisjes, zoals die thans de stad ontsieren. De vraag wordt voorgelegd wat gedaan wordt ten aanzien van alles wat zich achter de gevel bevindt, de inte rieurs, de trappenhuizen, de achtergevel, immers de enkele gevel, hoe belangrijk ook in het stads beeld, vormt het monument niet. Geïnformeerd wordt naar het bestaan van sane ringsplannen voor gehele stadsdelen, zoals voor de Jodenbuurt schijnt te bestaan. Nadruk wordt ge legd op het grote belang van een goede samenwer king tussen de verschillende afdelingen van Pu- 9 Herengracht 476, na de restauratie

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1949 | | pagina 11