De hofjeshof zoals we deze vioecjei aanüoffen foto Gvd Maik hoge stralende zonnebloemen. Er zijn stokrozen en goudenregen en jasmijn, hortensia's en rhodonden- drons en lievevrouwe-bedstroo en rijstebrij en juf- fertje-in-'t-groen. En er zijn nog lozen. Soms vindt men er nog maandroosjes en de prachtige sneeuwwitte Frau Karl Druschki met haar knoestige stammen en harde stekels, die men ook maar laat uitsterven omdat nieuwe soorten nu eenmaal meer geld opbrengen. En de bloemenpi acht herhaalt zich in de bakken aan de vensterbanken vol begonia's en geraniums en vlijtige Liesjes. Het is er beschut in de hofjes en de planten gedijen er wonderwel. En iedere plant is er om zich zelf en behoudt eigen karakter. De hofjesbewoner kan een akelei van een ridderspoor onderscheiden; de hofjesbewoner weet welke plant wat humus nodig heeft en welke veel of weinig mest. De hofjesbewoner ziet nog de vorm van een roos en haar bijzondere kleur. Terwijl de doorsnee stadsmens alleen maar kijkt hoe lang de steel is, die men tegenwoordig per ge strekte meter koopt. De rozenkweek in stadstuinen en parken sterft uit. Dat komt grotendeels door de border. Ongetwijfeld heeft de border een grote bekoring en geven flinke groepen van één soort en kleur venas- sende effecten. Maar het gevaar van het decoratieve clement in de hedendaagse tuinaanleg is ook hier weer de bevordering van de vervlakking. Wie kijkt nog naar een roos om haar votm en de grillige buiging van haar doornentak? In de hofjestuinen nu is de laatste jaren de geest van vernieuwing gevaren en men heeft veel, heel veel oude hof-hofjes gesloopt. Er zijn geen fuchsia's meer om 's winters vorstvrij in de huisjes te bewaren, als de begonia's en de dahlia-knollen. Een stuk leven van de bewoners is achteloos weggevaagd mèt het karakter van de bloemenweelde, die het hofje in zich omsloot Ontstellend groot is het aantal hofjesbestuurders, dat tot de ontdekking gekomen is, dat een hofjes-hof modern beplant kan worden en vooral, vooral, dat dat zo netjes is. Weg moesten de grillige beplanting, de potten en de hekjes en al die ouderwetse" rommel. Als er nóg wat grasveld is, dan kwam er een border of wat perken, netjes, kleurig, maar onpersoonlijk en karakterloos. Er kwam een bed met afrikaantjes of geraniums, met kleinbloemige begonia's, allemaal gelijk van grootte en van kleur, of een rand van vuur rode salvia's. Iets te beleven is er niet meer, het leven is er uit. Er is een stuk plantencultuur weggevaagd en de harmonie van het hof is vernield. De eenheid van de gevel met de hof is verbroken; er gaapt een leegte, ook al bloeit de nieuwe border hoogop, al groeien de nieuwgeplante meidoorns en acacia's, de goed-gedijende heesters zo breeduit op, dat van de hele gevellijn niets meer te bespeuren is. Want ook dat komt voor. Wie redt de weinige hofjes-hoven, die er nog zijn? 87 van dei Spekhofje, Leiden Iveivoltj pa<j 88 ie kolom)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1948 | | pagina 17