Het komt ons nu voor, dat daarbij evenzeer in studie zal moeten worden genomen
de wenschelijkheid en de mogelijkheid van de vorming van een provinciaal net
van voetpaden, zoowel verkeerspaden als recreatie-wandelpaden, deels los van en
gedeeltelijk langs de daarvoor in aanmerking komende .verkeerswegen. Het daar
omtrent met den A. N. W. B. gepleegde overleg betreffende de behartiging van dit
belang heeft geleid tot een onderlinge taakverdeeling, waarbij onze Commissie
speciaal- den landschappelijken kant van dit vraagstuk in studie neemt.
Terugkomende op de waterwegen kunnen wij, in vervolg op het vroeger ver
melde betreffende de Provincie Noord-Holland thans mededeelen, dat ook de
Provinciale Waterstaat van Zuid-Holland zijn landschapkundigen adviseur voor
de wegen, waar noodig, ook zal inschakelen bij de landschappelijke verzorging
van de provinciale waterwegen.
Wegbeplantingen en de landbouw, en de vogels. In ons vorig jaarverslag hebben
wij naar aanleiding van hef feit, dat van landbouwzijde veelal verzet komt tegen
wegbeplantingen op grond van al of niet vermeende schade, aangericht door de
vogels, waarvoor de wegbeplantingen broed- en aanvliegplaatsen zijn, reeds ver
meld, dat onze Commissie zich ter .bevordering van de oplossing van dat vraag
stuk had gewend tot de Contact-Commissie voor Natuur- en landschapsbescherming,
die zich daartoe in verbinding heeftgesteld met de Ned. Vereeniging tot Bescherming
van Vogels In vervolg daarop heeft onze Commissie zich ook gewend tot het
Instituut voor Toegepast Biologisch Onderzoek in de Natuur (Itbon), dat een
onderzoek" laat instellen naar den invloed van de houtwallen en de heggen op het
omliggende cultuurlandwij hebben daarbij de wenschelijkheid naar voren gebracht,
dat hef onderzoek van de Itbon zich ook zou" uitstrekken tot de wégbeplantingen
en xdat ook in het bijzonder de vogels^hade daarbij aan' de orde zou worden
gesteld. De Itbon heeft zich nu gewend tot den Plantenziektekundigen Dienst in
Wageningen, en daarbij medewerking verzocht voor het verzamelen ^van gegevens
omtrent het voorkomen van vogels in houtopstanden, in hoeverre zij aangrenzende
bouw- en weilanden bezoeken en wat zij daar doen. Deze Dienst heeft daarop,
in overleg met den Itbon, een circulaire gericht tot een groot aantal yogelwaar-
nemers in ons land, met het verzoek op dit punt" observaties te ver-richten; de
door ons met den Directeur van dezen Dienst gevoerde correspondentie heeft hem
aanleiding gegeven om bij deze medewerkers nog eens in- het bijzonder de aan
dacht te vestigen op 'het belang van het doen van waarnemingen ook juist bij
wegbeplantingen. Het is dus verheugend te kunnen constateeren, dat dit vraag
stuk van nut en schade van wegbeplantingen en vogels voor den landbouw de
volle belangstelling ook van wetenschappelijke zijde heeft. Het resultaat van dit
onderzoek wordt met bedangstelling tegemoet gezien. Wij kunnen daarbij nog
vermelden, dat het vraagstuk van de wegbeplaptingen en den landbouw ook behandeld
is geworden op den in September 1943 te Wageningen gehouden Dendrologendag.
Intusschen blijkt uit een artikel'opgenomen in De Levende Natuur van Juli 1944,
dat de Directeur van den Voorlichtingsdienst voor den Landbouw met zijn assistenten
op een veertigtal bedrijven' in de Wieringermeer eveneens een onderzoek heeft
ingesteld naar de vogelschade in verband met de beplanting en de bebossching
aldaar. Het artikel in De Levende Natuur vermeldt, dat de conclusie van het