65
Da zorg van de advies-commissies als de bovengenoemde Noord-Hollandsche en
als de onze moet daarom gericht zijn zoowel op het trachten te voorkomen van
noodelooze dempingen dezer karakteristieke dorpsslooten als op het trachten te
bereiken, bij een noodzakelijke demping, vaö een landschappelijk zoo bevredigend
mogelijke oplossing; echter tevens op het zoo goed mogelijke herstel van het
dorpsbeeld, waar dat reeds verminkt is geworden. Voor het bereiken van deze
doeleinden is gewoonlijk zoowel planologisch als landschapkundig advies noodig,
waartoe veelal de medewerking van den betrokken Provincialen Planologischen
Dienst en steeds die van een bekwaam landschap-architect vereischt is. Wij kunnen
met groote waardeering vermelden, dat dit belang de volle aandacht van den
bedoelden Dienst in Noord-Holland heeft en dat wij de hoop koesteren, dat in
verschillende gevallen, waar demping van nog ongerepte of verdere demping van
gedeeltelijk reeds verdwenen do.rpsslooten dreigende was, de gewenschte oplossing
vermoedelijk bereikt zal kunnen worden. Voor de oplossing van de, zich bij de
•vraagstukken van verkeer, behoud of wijziging der bestaande dwarsprofielen en
der beplantingen enz. voordoende, moeilijkheden van landschappelijken aard, zooals
boven reeds gezegd, door de betrokken autoriteiten de medewerking van een
bekwamen landschap-architect te worden» ingeroepen, wat door ons dan ook bij
voortduring wordt bepleit
Wat de waterwegen, speciaal die buiten de bebouwde kommen, aangaat, zoo heeft
reeds enkele jaren geleden onze Commissie een Werkgroep uit haar leden ingesteld
om het onderwerp van de landschappelijke behandeling der Waterwegen in studie
te nemen. Wij hebben daardoor reeds een overzicht gekregen, welke bestaande
kanalen in ons land in landschappelijk opzicht voor verbetering in aanmerking
komen, terwijl wij tevens bezig zijn te onderzoeken, of er in de verschillende
provincies, waar de aanleg van nieuwe kanalen overwogen wordt of in voor
bereiding is, voldoende aandacht wordt besteed aan het toekomstige landschappelijke
uiterlijk daarvan: wat betreft het tracé, de bermen en de taluds, de opritten, de
beplantingen, de grondberging etc. Aangezien door de oorlogsomstandigheden
thans alle werken stilliggen en het ook overigens thans niet^de meest geschikte
tijd is, zich tot de autoriteiten te wenden, dient^ op het oogenblik ons werk zich
te bepalen tot het verzamelen van gegevens en tot anderen voorbereidenden arbeid.
Hetzelfde geldt voor hpt vraagstuk van de voet- en wandelpaden, hetwelk zie
ons vorig jaarverslag eveneens de aandacht onzer Commissie heeft, ook speciaal
wat den landschappelijken kant daarvan betreft. Het mag als bekend verondersteld
worden, dat de A.N.W.B. zich reeds in 1941 heeft gewend tot den Rijkswaterstaat
en tot de Commissarissen der-Provincie met het verzoek den aanleg van voetpaden
langs de daarvoor in aanmerking komende wegen zooveel mogelijk te willen
bevorderen. Hoewel eveneens door de oorlogsomstandigheden de aanleg van
nieuwe en de eventueele verbetering van bestaande paden thans practisch uit
gesloten is, is dit vraagstuk van de wandelpaden in zooverre wel van actueel
belang, dat verschillende Provinciale Planologische Diensten reeds begonnen zijn
met het in studie nemen en ontwerpen van een natuurschoon-, recreatie- en
rijwielpadenplan, waarbij het blijkbaar de bedoeling is te komen tot het ontwerpen
van een net van recreatie-rijwielpaden en rijwiel<-routes door de gansche provincie.