52 tijd bestonden. Dat de voortdurende oorlogstoestand zijn invloed op ons werk deed gelden zal u duidelijk zijn. De papiernood deed ons Maandblad wederom inkrimpen tot een tweemaandelijksch blaadje van slechts 12 bladzijden; gelukkig dat het tot nu verschijnen kon, en in zijn uiterlijk niet behoefde te lijden. Twee feiten mag ik nog even memoreeren die blijk mogen geven, dat ondanks de ongunst der tijden Heemschut toch nog actief leven vertoont. Het eerste is, dat wij sedert den aanvang van dit jaar een ambtenaar in vasten dienst gekregen hebben, den Heer J. P. BOSMAN, die met den titel van administrateur den vollen dag voor ons werkzaam is, wat noodig werd door den toenemenden omvang der. administratie bij het nog steeds toenemende ledental en de aesthetische verzorging van de zich nog steeds uitbreidende Heemschut-serie. Hiermee heeft Heemschut een eersten stap gedaan op den weg van een langgekoesterd ideaal: het bezit van een Heemschut-bureau, centrum van alles wat in verband staat met ons streven, dat op den duur zal moeten uitgroeien tot een eigen huis met een staf van personeel. En dan heeft het Bestuur onder goedkeuring van het Algemeen Bestuur een stap in een nieuwe richting gedaan door de instelling van een commissie, die den naam van de Commissie „Stad en Dorp" draagt, wier taak het is te streven naar het herstel van de verloren schoonheid van stedelijke en dorpsche complexen, als markten en pleinen, verwaarloosde buurten, straatwanden, hofjes en dergelijke meer. Daar het werk van deze commissie dat van onze oude Commissie „Het Dorp" omvatte, is deze laatste in de eerste opgenomen. Het heeft ons Bestuur zeer ver heugd in de persoon van den Heer Ir J. F. VAN HOYTEMA een voorloopigen voor zitter van de nieuwe commissie te vinden. En zoo zijn wij dan ditmaal weer buiten de hoofdstadbijeengekomen voor onze jaarlijksche samenkomst. Dat wij daartoe ditmaal Leiden kozen had verschillende redenen. In de eerste plaats wel dwongen ons de tijdsomstandigheden dit wederom te doen in een niet te groote stad aan het electrisch spoornet, die betrekkelijk gemakkelijk te bereiken was, en waar wij, bij gebrek aan auto's, te voet een loonende excursie houden konden. Dan wisten wij dat wij in Leiden voor onze excursie rekenen konden op de voorlichting en hulp van ons lid, de Vereeniging „Oud-Leiden", een vereeniging die zelf zoo actief optreedt in het belang van de historie en schoonheid harer stad, niet in de laatste plaats door de uitgave van haar belangrijke jaarboekje. En dan kon de belangstellende, die zich te voren orienteeren wil over wat Leiden hem te bieden had, dit doen door het lezen van het aardige boekje over de stad van de hand van Ir H. VAN OERLE, als no 37 van onze Heemschut-serie verschenen. In Leiden vindt, zooals de Heer VAN OERLE schrijft, de Heemschutgedachte een vruchtbaren bodem, zeker niet het minst door het werk der Vereeniging; en het is daarom eigenlijk als een compliment voor de oude Sleutelstad en haar bewoners te beschouwen, dat een van de leden van ons Algemeen Bestuur vroeg, of het niet een uilen naar dit Nederrijnsch Athene dragen was, een Heemschut-vergadering in Leiden te houden, en wij niet liever gaan zouden naar een stad waar nog weinig of niets aan practische heem schut gedaan werd. Maar wij willen ook wel eens de resultaten van heemschut werk in andere steden zien, en de restauratie van de Pieterskerk en het Graven steen, het voorgenomen eerherstel van den Burcht, dit zoo typische oudheidkundige unicum, beloofden ons meer. Wij stellen ons dus veel van onze namiddagwandeling voor, en het is mij daarom een genoegen hier tot slot nog in het bijzonder de Heeren DR T. P. SEVENSMA en A. BlCKER CAARTEN en de andere bestuursleden van de Vereeniging „Oud-Leiden" welkom te mogen heeten, en hun en vooral ook den Heeren, die zich bereid verklaard hebben ons vanmiddag als gids te dienen, bij voorbaat van harte dank te mogen zeggen voor de moeite, die zij zich voor het slagen van onze vergadering hebben willen geven. In de hoop, dat zoodoende een nuttige jaarvergadering besloten zal worden met een leerzame excursie, open ik deze 33e Algemeene Vergadering van onzen Bond.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1944 | | pagina 5