58
te maken voor een onder- en bovendeur met glas-in-lood bovenlicht, terwijl het
empire kalf gehandhaafd bleef. Op het rechte kroonlijstje van beide dakvensters
tenslotte verscheen een fronton en de schuiframen weken voor kruisvenstertjes.
In 't artikel „Mortel en voegwerk" heb ik reeds gewezen op 't gevaar van de
ontpleisteringsrage van vroeg-negentiende-eeuwsche huizen. Fijn geprofileerde deur
en vensteromlijstingen komen na 't afbikken vaak plotseling te liggen op een
achtergrond, waarvoor ze niet bedoeld zijn. Soms bestaat deze uit oorspronkelijke
interessante architectuur, zoodat men voor de keus gesteld wordt, wat behouden
moet blijven; even dikwijls echter kan het muurwerk beter gepleisterd blijven,
mede met 't oog op een levendig stadsbeeld. Hoewel de tentoonstellingsgids zegt
niet te ver te willen gaan met 't afbikken, krijgt men op de expositie een tegen
gestelden indruk.
De zevende zaal bevat eenige voorloopige plannen voor 't herstel van een paar
kerktorens: de Jacobitoren, die zijn spits verloor bij den storm van 1674 (waarbij
ook de Jans- en Pieterskerk beschadigd werden en 't schip van den Dom instortte)
krijgt een nieuwe bekroning, die echter wel wat 'abrupt op den romp staat en een
nieuwe borstwering, die zonder zware hoekbalusters ook minder geslaagd lijkt.
Beter is de restauratie van den Buurtoren gedacht; de vervallen ingang wordt op
geknapt en van modern beeldhouwwerk voorzien. De bekroning vormt nog een
groote moeilijkheid. Oorspronkelijk zou de toren een verkleinde navolging van den
Dom worden, maar met het achtkant is men niet verder dan een paar meter ge
komen; dit heeft men vervolgens bekroond door een gesloten houten lantaren met
een tentdak, terwijl de dichte omgang aan den voet hiervan een afdak kreeg. De
pinakels op de vier hoeken hebben 't slechts enkele decenniën uitgehouden en zijn
in 't einde van de vijftiende eeuw gesloopt. Eenige maanden geleden konden de
Utrechters nu genieten van een wonderlijk gezicht. Op een hoek van dezen omgang
had men weer een pinakel gezet, gelukkig maar een model van hout en gips.
Hopelijk komen er nooit echte, want bedoeld als overgang van vierkant tot acht
kant zijn ze bij de huidige bekroning volstrekt niet op hun plaats. Terecht heeft
men ze dan ook op de tentoongestelde restauratieteekeningen weggelaten en is
slechts de omgang hersteld aangegeven. Intusschen houden we ons hart vast bij
de gedachte, dat die prachtige diepbruine patina verdwijnt, die voor den Buurtoren
belangrijker is dan welk ornament ook. Waarom heeft men bij de meeste restau
raties wel eerbied voor den bouwmeester van het werk maar zoo weinig respect
voor de natuur?
Behalve beide genoemde torens worden ook die van de Klaaskerk door de Gemeente
onderhanden genomen, maar we missen een plan tot verbetering van de Pieters
kerk, die na een behoorlijke herstelling een van de belangrijkste Romaansche
monumenten van N.W. Europa zou worden. De oorzaak? Het gebouw is nog niet
vervallen genoeg want met een restauratie pleegt men immers te beginnen, wanneer
de zaak op instorten staathet geval Pijnakker ligt een ieder nog in 't geheugen.
De Gemeente houdt zich eveneens bezig met het verbeteren van de werfmuren.
De binnenstad is namelijk gebouwd op een terp; de grachten zijn derhalve diep
ingesneden en hebben lage werven aan weerszijden van het water met opgaande
werfmuren, d.z. de buitenmuren van de onder de straat doorloopende kelders of
kluizen. Vroeger waren ze bekroond door een borstwering, nu door een hek of