71
doormaakte, maar ook een gesloten bouw als eind
stadium bereikte, komt de heempoort eveneens
voor. De beide vleugels van de hoeve liggen hier
aan weerszijden van den hof, zonder mestvaalt
ditmaal, terwijl de beide open kanten door een
muur met een hek of poort erin worden afgesloten.
Het uiterlijk is veel somberder dan van den zuide
lijken burman, die vroolijk wit gekalkt is. Ver
siering wordt bijna nooit toegepast.
Buiten genoemde voorbeelden mogen we nog een
rudimentaire heempoort zien in den boog om de
deeldeuren van de Achterhoeksche en Twentsche
boerderijen, die in de folklore een groote rol speelt;
we denken daarbij aan het vlöggelen in Ootmar-
sum, het inwijden van een nieuw huis en dergelijke
oude gebruiken. Op het terrein van het Openlucht
museum te Arnhem zijn er twee opgesteld. Eén
ervan, afkomstig van een Saksisch huis uit Neede
(Gelderland) vormde het eerste geschenk aan het
museum. De gever was: de Bond Heemschut!
De'dagkant van den toog vertoont wat eenvoudig snijwerk, terwijl het boogveld als
inschrift draagt: „WP GOT HOEPE ICK ALLEIN DAN MENSCHEN HOLPE
IS KLEIN ANNO 1624.Dergelijke spreuken waren in die streken vroeger zeer in
trek. Op de andere deuromlijsting, uit Groenlo, lezen we: „BEHOEDET UNS HER
VOER SUNDE UND SCHANDT BEWART DIT HUS VOR UNGELUCK
UND BRANT ANNO 1623.'' En in Aalten teekende ik nog op: ,,GODT LAET
ONS BEERVEN EEN EERLICK LEVEN EN EEN SALIGH STERVEN
ANNO 1680 DEN 11 JUNI." Opschriften, die getuigen van een ernstige levens
houding van de bewoners en ons ongemerkt brengen bij het laatste voorbeeld van
de heempoort, dat wij kennen, namelijk de toegang tot het kerkhof. In Engeland is
dit niets ongewoons, maar hier te lande zullen we moeite hebben er nog een te vinden.
Het eenig mij bekende exemplaar is het poortje in den muur om het kerkje te Hees
been bij Heusden. Een allergenoegelijkst geval met zelfs een bank in den doorgang
om na te praten over de preek. Waarom zou die aardige oplossing eigenlijk zoo
weinig nagevolgd zijn? Vanzelfsprekend zou men in ieder boerderijhek, dat een erf
afsluit, zoo'n symbolisch monument kunnen zien en zich afvragen of dit bij ieder
volk voorkomt en nuchter beschouwd slechts een gevolg is van het begrenzen van
zijn eigendom. Hoewel de zaken, gelijk bij de zinneteekens, waarbij sommigen in
iedere kras een rune, in iedere krul een symbool meenen te zien, vaak te ver gezocht
worden, blijft er toch een kern van waarheid over zooals ook de bronnen leeren.
In West-Vlaanderen en" Groningen zeker, waar de heempoort veelal afzonderlijk
staat als een soort bescheiden triomfboog, zoodat deze onmogelijk uit den practijk-
bouw verklaard kan worden. Wij blijven dit monument in al zijn eenvoud beschouwen
als het symbool van de persoonlijke vrijheid op eigen erf en zoolang de Heemschut
gedachte voortleeft zal he;t niet verdwijnen.
R. C. HEKKER.
Utrecht, Juni 1943.
Poortje in den kerkhofmuur te
Hecsbeen