komt iets dergelijks voor. Naast
een monumentalen toegang heb
ben ze dus tevens de functie van
de duiventil, die zich nog een
enkele maal in het Noord-Oosten
op het erf bevindt als een minia
tuurhuisje op palen tegen het
binnenkomen van ratten en mui
zen. Een laatste herinnering wel
licht aan de Scandinaafsche
stabbur en de Saksische spiker,
het korenschuurtje, dat op keien
of paaltjes los van den grond
staat en al in het Bronzen Tijdvak
(2200800 v. Chr. voorkwam
blijkens de z.g. huturnen.
Heeft het vlakke Noorden dus
weinig heempoorten bewaard, in
het Zuidelijke heuvelland vindt
men ze nog te kust en te keur.
Wanneer de Limburgsche keuter
boer zijn langgevelhuis vergrootte,
bouwde hij de uitbreiding er steeds
haaks op, zoodat via den L-vorm
het hoefijzer ontstond met een hof
in het midden, waarop de mest
vaalt geurde. De open zijde werd
dan afgesloten door een muur
met een poort erin of een vierden
vleugel met een overdekten door
gang: opvaart geheeten. Naast of
in de groote toegangsdeuren be
vindt zich dikwijls een poortje
voor personenverkeer. Hoewel het
interieur van de Limburgsche
hoeve, in tegenstelling met dat in de Saksische streken, weinig verzorgd is, werd het
uitwendige vaak wel versierd: een bewijs voor de levensopvatting van het Zuiden,
waar men minder aan de binnenkamer hecht dan bij ons. Van de groote boerderijen,
die in de mooie inheemsche mergel zijn gebouwd, leende het zachte materiaal zich
uitstekend tot bewerking en tallooze gevels vertoonen dan ook sierelementen in de
verschillende stijlen. Het meest komt een soort boersche barok voor, waarvan de ple
zante krullen 't beste bij den vroolijken aard van den Limburger pasten. Het poortje
te Houthem uit 1721 is nog een beetje klassicistisch en ingetogen ondanks zijn gebom
beerde lijsten, maar in vele topgevels viert de frivole lijn hoogtij. In het Midden en
Noorden van de provincie, waar het boerenhuis een geheel andere ontwikkeling
70
Noord-Limburgsche hoeve te Nederweert
Deeldeuren van een Saksisch boerenhuis te Aalten