UIT HEEMSCHUT'S LEDENKRINg'
XLIX. De Hollandsche Molen
47
Ongerept molencomplex van de Over- en Nederwaard bij Kinderdijk. Cliché Ver. Holl Molen
De Hollandsche Molen, Vereeniging tot Behoud van Molens m Nederland, zendt
ons haar derde „jaarboek" toe. Heelemaal gelukkig gekozen is die betiteling niet,
want het boek loopt over niet minder dan acht vereemgingsjaren (19351943).
Acht maal opent Mr van Tienhoven de vergadering met een kernachtig woord,
en acht maal brengt Mej. E. F. Caro haar goed gedocumenteerd jaarveislag uit.
Vooral deze uitvoerige jaarverslagen maken het boek waardevol: tezamen brengen
zij een brok vaderlandsche molengeschiedenis, die in latere jaren zeker nog wel
eens door belangstellenden geraadpleegd worden zal. Dan volgen de voordrachten,
in de jaarlijksche algemeene vergaderingen gehouden, van welke de wijsgeerig-
aesthetische beschouwing van Prol. Zwiers over het bouwen in het vlakke land,
een voordracht die zich beter lezen dan aanhooren laat, zeker de moeite van het
lezen loont. Uit het Mengelwerk willen wij slechts vermelden een vlot geschreven
artikel van Ir Wouter Cool over een bezoek aan den polder „Het Land der zes
Molens", waarvan de twee overblijvende weer aan het werk gezet zijn, nu brand
stof voor het gemaal ontbreekt, en over de „schrikmolens" van den polder Slie-
drecht, waar men een zelfde probleem op minder gelukkige wijze oploste. Een lijst
van personen, aan wie het bekende certificaat van de Vereeniging uitgereikt werd,
besluit het boek waarvan nog wel eens geprezen mag worden de voor deze tijden
goede uitvoering, en^vooral de illustratie met een aantal prachtige foto's van ver
schillende molens en molentypes. J. A. B. de H.