H I^actltnis flkclöt in boclck men fpeurt met Iefen
100
DE HEEMSCHUTSERIE, DEEL 13
J. M. STERCK—PROOT. DE HISTORISCHE SCHOONHEID VAN
HAARLEM.
E)act ouütljcpt/ acröt/ BljEtmcnt en lircrlijrU toefen.
De schoonheid van Haarlem heeft van ouds dichters, schilders en teekenaars
getroffen. Verschillende oude gebouwen en binnenpleinen boeien nog door die
schoonheid uit vroeger eeuwen Zoo ontstond de kern van het stadhuis uit het
Koning Willemshuis, dat Graaf Willem II deed bouwen en met Haarlem zelf
groeide de parochiekerk op de Groote Markt uit tot een monument van bouwkunst
uit verschillende eeuwen. In de He en 15e eeuw werd het profiel van Haarlem
verrijkt met fraaie poortgebouwen en een overvloed van dakruiters, van kloosters
en kapellen, waaronder die der oude St Bavo en de Bakenessertoren tot de mooiste
stalen der Hollandsche renaissance behooren.
Nadat de zware stadsbrand van 1576 groote verwoestingen aanrichtte, brachten
stadsarchitecten onder Zuid-Nederlandschen invloed boeiende verlevendiging in
in den bouwstijl. De schoonst behouden gevels en publieke gebouwen als de
Vleeschhal dateeren daardoor uit de eerste helft der 17e eeuw en onder de vele
stichtingen van liefdadigheid spant het oude mannenhuis, nu Frans Hals museum,
de kroon. Gaven de nauwe bochtige straten, de smalle perceelen met overwegend
trapgevels aan de oude Spaarnestad een eigen intimiteit, op het einde der 17e
eeuw werd de „nieuwstad" aan de noordzijde een kleine nabootsing van de wijdsche
Amsterdamsche grachtengordels. De 18e eeuw bracht weinig nieuwe schoonheid
en in de 19e eeuw werd veel schoons gesloopt en veel leelijks gebouwd, met de
niéuwe St Bavo als de groote uitzondering. Gelukkig heeft de 20e eeuw bij de
uitlegging der buitenwijken meer smaak getoond en nog heeft de groote eischer,
het verkeer, de kern van oud Haarlem onaangetast gelaten. Dit alles wordt in dit
boekje uitvoerig beschreven.
Uit Karel VAN Mander'S beeld van Haarlem van 1596