HEEMSCHUT
153
BEWAAK DEN GROND..
Het „Wilhelmus", het stoere, statige geloofslied heeft steeds meer het „Wien
Neêrlandsch Bloed" van zijn plaats gedrongen als volkslied. Toch komen er in
het lied van TOLLENS regels voor van diepe waarde en goeden klank, regels die
een zekere 'bekoring, een zekere kracht niet missen. Ik denk dan vooral aan de
beginregels van het couplet, dat eigenlijk het vijfde is, maar dat gewoonlijk als
het tweede gezongen wordt, aan de bede:
Bescherm o God, Bewaak den gronden wat daar verder volgt.
Dat hopen en bidden wij inderdaad, dat de grond onzer vaderen, het erf van ons
volk door hoogere bescherming bewaard en bewaakt zal worden. Maar zooals
zooveel, geschiedt dat werk van bewaring en bewaking niet door door den arbeid
van menschenhand en menschengeest. Bewaak den grond Het kan een bede
zijn. Het kan ook een aansporing wezen. Bewaak den grondHoud vol in den
strijd voor de bescherming van de schoonheid van ons VaderlandEen vreedzame
strijd, al moet hij soms met felheid gestreden wordenal moeten de tanden wel
eens op elkaar. De strijd om den bodem van Nederland en dat wat 'zich op dien
bodem verheft, zoo zuiver, zoo schoon, zoo ongerept mogelijk te bewaren voor
tijdgenoot en nageslacht Dat de wulp zal blijven roepen over de heide, dat de
gagel zal blijven geuren en branden in het moeras, dat de meren den hemel zullen
blijven spiegelen in klaren glans, dat de duinen en de stranden, de bosschen en
de vennen, de molens en de vogels en de bloemen van Nederland een vreugde,
een schat van schoonheid, een helaas nog lang niet genoeg in den goeden zin
gewaardeerde heerlijkheid zullen blijven op den Nederlandschen bodem, dat de
zon haar glans zal blijven leggen over oude gevels en stille grachten overal in
ons Vaderland, daarom gaat onze strijd. Een strijd die zeker niet hopeloos is,
want al zijn er vele teleurstellingen en tegenslagen, de successen zijn er ook.
Daardoor ligt het Naardermeer er nog en daarom bloeien en blinken de Oister-
wijksche vennen, daardoor komt het dat een flink stuk Gooi onaangetast kon
blijven en dat oude gevels aan Amsterdamsche grachten en in oude Friesche
stadjes zich blijven spiegelen in het water aan hun voet. Daardoor komt het dat
rondom Dwingelo en Uffelte de Drentsche heide nog bloeien kan en dat op de
Veluwe de bosschen van Hagenau en Rhederoord luisterrijk en ongeschonden
zijn. Veel is er gedaan, gewerkt, gestreden. Veel en vaak zal er nog gewerkt,
gestreden moeten worden. Nog steeds is het niet zoo ver dat alles wat ons lief
is in de veelzijdige schoonheid van Nederland, onaantastbaar heeten mag.
Bescherm o God, bewaak den grondZoo blijven wij daarom vragen, zoo
klinkt de bede die als elk gebed zijn verplichting medebrengt, zijn opdracht, zijn
taak, zijn strijd voor de schoonheid van Nederland. Voor ons allen, tot wachters
gestelden, elk op zijn post.
Hilversum.
Ds. A. L. Broer.