78
HEEMSCHUT
EEN OUD PROEFSCHRIFT
De Heer C. L. VAN BALEN, nu in meer dan 80-jarigen leeftijd te 's-Gravenhage
wonende, was vele jaren redacteur van de Zutphensche Courant. Hij was de
ontdekker van de eigenaardige vormen aan de oude bouwwerken van dit gewest,
de Geldersch-Duitsche bouwkunst, zooals hij deze in zijn nu nog belangrijke
publicatie van 1904 noemde.
Diens zoon Dr Mr W. J. VAN BALEN, nu President van de Algemeene Neder-
landsche Verkeersfederatie te 's-Gravenhage, zal in de jeugdjaren iets hebben
medegekregen van de liefde tot de oude bouwwerken.
Op 5 Juni 1912 verdedigde Mr W. J. VAN BALEN te Leiden door hem opgemaakte
stellingen, ter verkrijging van den graad van doctor in de rechtswetenschap.
Het is merkwaardig, na dertig jaren, deze stellingen nu nog eens te lezen.
17. Zonder wettelijken dwang is het onmogelijk, de gemeenschap te beschermen
tegen vernietiging of verminking van uit historisch of architectonisch oogpunt
belangrijke oude gebouwen.
18. De Grondwet zoowel als de Onteigeningswet vormen geen beletsel om ook
bouwwerken van historische of architectonische waarde te begrijpen onder de
zaken, welke ten algemeenen nutte kunnen worden onteigend.
19. Het doel, waarmede een zoodanige onteigening zou plaats vinden, brengt
mede de noodzakelijkheid van een verbod om van het oogenblik, dat de onteigening
aangevraagd is, het betrokken gebouw af te breken of aan eenige verandering
te onderwerpen.
20. Wil een zoodanige onteigening voor een practische toepassing vatbaar zijn,
dan moet de te volgen procedure eenvoudiger zijn, althans korter.dan de gewone
onteigenings-procedure zijn.
21. Onteigening van historisch of architectonisch belangrijke bouwwerken behoort,
in overeenstemming met het karakter der onteigening, alleen toegepast te worden
in die gevallen, waarin andere middelen tot behoud falen, of wanneer de vrees
gewettigd is, dat de eigenaar niet te goeder trouw wil medewerken tot het
instandhouden van het bouwwerk.
22. Wanneer ten algemeenen nutte eenig bouwwerk van historische of archi
tectonische waarde wordt onteigend, moet de nieuwe eigenaar kunnen zijn een
particulier of een vereeniging, maar ook een gemeente of de staat of eenig ander
publiekrechtelijk lichaam.
23. Het is niet in strijd met de Grondwet, wanneer de wetgever den eigendom
van bepaald aangewezen historisch of architectonisch belangrijke gebouwen aan
zekere beperkingen, met het karakter van zakelijke rechten, onderwerpt.
Als zoodanige beperkingen kan men zich denken o. a. een verbod om het bouwwerk
af te breken, te verbouwen of eenige verandering te doen ondergaan, zonder
verlof van een te benoemen deskundige commissie. Of een verplichting tot het
verrichten van herstellingen of wijzigingen, waarvan de kosten geheel of ten deele
ten laste van het Rijk kunnen komen, en welke handelingen in geval van nalatigheid
des eigenaars van Rijkswege verricht kunnen worden.