HEEMSCHUT 53 DE GEERTEKERK TE UTRECHT Ten aanzien van de Geertekerk te Utrecht, waaraan in den laatsten tijd veel aandacht is geschonken en waarmede ook de Bond. Heemschut zich bezig hield, ontvingen wij van bevoegde zijde de volgende mededeeling Reeds eenige jaren geleden zijn van Overheidswege besprekingen geopend met de Kerkvoogdij van de Ned. Hervormde Kerk te Utrecht over de Geertekerk, welk gebouw, nadat het in 1930 buiten gebruik was gesteld, in steeds bedenkelijker staat van bouwvalligheid was komen te verkeeren. Dit' overleg leidde niet tot bepaalde resultaten, vooral ook omdat de Kerkvoogdij geen mogelijkheid zag om het kerkgebouw wederotn voor den eeredienst te doen bezigen en derhalve geen gelden meende te mogen afzonderen voor de restauratie ervan. Aan het einde van het vorig jaar zijn deze besprekingen wederom opgevat, toen was gebleken, dat als gevolg van de voortdurende verwaarloozing spoedige voor zieningen waren geboden. Bij dit overleg is steeds voorop gesteld, dat vooral de toren en de ter zijde daarvan aangebouwde gedeelten der kerk uit een architectonisch oogpunt van de grootste beteekenis zijn en dus in ieder geval gespaard dienen te blijven. Het kerkgebouw zelf werd van minder belang geacht omdat het als gevolg van herhaalde verbouwingen in den loop der eeuwen volkomen van gedaante veranderd is en het huidige gebouw dan ook niet meer kan worden beschouwd als een monument van groote architectonische waarde. Zijn beteekenis uit bouw kundig oogpunt ontleént het dan ook jm hoofdzaak nog aan zijn massawerking en he: silhouet, dat het aan het geheele complex geeft: Desondanks verdient de kerk uit, een historisch oogpunt behouden te blijven. Daarvoor is echter een gebiedende eisch, dat er een bestemming voor gevonden, wordt en dat het in overeenstemming' met die bestemming wordt hersteld en.'ingericht. Het bleek evenwel der Kerkvoogdij onmogelijk een dergelijke bestemming te vinden. Vandaar dat zij inging op een voorstel van de Vereenigde Gast- en Godshuizen te Utrecht om het kerkgebouw aan haar te verkoopen met de bedoeling dat.daarvoor in de plaats, overeenkomstig de plannen van den architect Ir. A. VAN DER STEUR te Rotterdam, een „hof" met charitatieve bestemming zou worden gesticht. De ontwerper heeft er naar gestreefd de nieuwe gebouwen in hun massawerking en silhouet zooveel mogelijk te doen aanpassen aan den ouden toestand, heeft zich ook de vraag gesteld of afbreken van de kerk zelf wel moreel verantwoord is. Hij heeft deze vraag echter, zonder voorbehoud in bevestigenden zin beantwoord. De Secretaris-Generaal van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming, voor de keuze gesteld om zijn goedkeuring aan dit plan te geven of uitvoering ervan te verhinderen, heeft lang geaarzeld alvorens definitief te beslissen. Het liefst zou hij hebben gezien, dat het oude gebouw behouden zou kunnen blijven en dat daarvoor een nieuwe bestemming gevonden ware. Talrijk zijn de daartoe gedane pogingen en even talrijk de beweringen, dat het vinden van een zoodanige bestemming mogelijk zou zijn. Steeds weer bleek echter, dat deze beweringen op te.losse gronden gebaseerd waren. Wilde men niettemin toch

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1941 | | pagina 7