n~ 50 HEEMSCHUT zij hinderlijk te worden. De Veluwe is als bekend""zeer rijk aan hoenderparken. Zoo had men volgens Dr. VENEMA'S boek „De Hooge Veluwe" in 1921 in Nederland 237 kippen per Km.2, doch in de (westelijke) Neder-Veluwe bedroeg dit cijfer 922 en in de Over-Veluwe (Zuiderzeestrook) 623. Van de 13,4 millioen leghennen, die ons land telde in 1938 had Gelderland er ruim 4 millioen. De eenden zijn veel minder talrijk. De hokken, waarover dit artikel handelt, zijn meestal buitengewoon leelijk als gevolg van het gebruik van gegolfd plaatijzer als dakbedekking en nog meer als resultaat van de slechte kwaliteit der oude, en dikwijls verschillend gekleurde, uit allerlei rommel bijeengezochte planken, die men voor de wanden der hokken bezigt. Op het landgoed op den Lochemsche berg van het „Geldersch Landschap" heeft men de hokken tegen een boschrand geplaatst en geheel groen geverfd. Meestal is er echter geen bosch aanwezig, dat men bij het maskeeren gebruiken kan. Welstandseischen zijn hier kennelijk nooit gesteld en toch kennen haast alle gemeentelijke bouwverordeningen zulke eischen. Een enkele maal ziet men kippenhokken met rieten daken, zooals nabij het dorpje Uddel, o. a. ten W. van den weg naar Elspeet, aan den nieuwen weg ten Z.O. van Uddel en bij Meerveld; voorts bij Huize Harskamp. Ook van dezen bouwtrant, hoewel beter dan de andere, kan niet gezegd worden dat ze aesthetische bevrediging schenkt. De gemeente Epe heeft het gebruik van dit materiaal verboden; in Barneveld eischt men, dat de daken rood of blauw van kleur zijn. Ik geef mijn meening voor beter, maar heb de overtuiging dat de eenige wijze om het optreden van het kwaad in mooie landschappen te bestrijden, moet worden gevonden door in de bouwverordening voor te schrijven, dat het planten van een ondoorzichtige rij boompjes of hooge heesters rondom het stuk land, waar de De hokken dezer kippenfokkerij begroeten als eerste dorpsgebouwen dengene, die de dorpskom van Otterloo binnenkomt, hetzij per flets vanuit Ede of Mossel of per auto vanuit Oud-Reemst. Het is met het oog op de uitbreiding, die men toch ook te Otterloo krijgen zal (als zijn prachtige omgeving meer bekend is geworden en er meer accommodatie voor toeristen aanwezig is) zeker te betreuren, dat men toelaat dat in de kom, tusschen de villatjes in, zulke leelijke houten schuren in groot aantal verrijzen. Overigens zijn deze hokken in hun soort nog mooi'

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1941 | | pagina 4