40
HEEMSCHUT
Rioleeringcn werden
aangelegd, de huizen
werden van allerlei
gemakken voorzien
waardoor de volks
gezondheid belang
rijk verbeterde. We
kregen auto's waar
mede we ons gemak
kelijk en vlug kunnen
verplaatsen. Steden
en landen die vroe
ger onbezocht en zoo
goed als onbekend
bleven, bereikten we
in enkele dagen. Alles veranderde, er was geen gebied waar techniek en wetenschap
niet doordrong om verbetering en schijnbaar vereenvoudiging aan te brengen.
En toch... werden we gelukkiger, kregen we een schooner samenleving? Het is
waar, ook in sociaal opzicht verkregen we vele verbeteringen: arbeiderswoningen
werden in grooten getale en aantrekkelijken vorm gedurende de laatste 50 jaren
gebouwd en de positie en uiterlijke omstandigheden van den arbeidersstand ver
beterden aanmerkelijk. Maar er verdween voor een groot deel een dichterlijke,
ontroerende schoonheid die ons land eigen was, om plaats te maken voor een
ontstellende, leelijke wansmaak die vrijwel overal doordrong, van de groote steden
tot, het eenzame heidedorp. Elke stad en elk dorp had vroeger een eigen karakter,
een eigen schoonheid, die algemeen en ongemeen was. En altijd weer werden
onze schilders, de gevoelige, begaafde, fijn besnaarde naturen onder onze land-
genooten daardoor getroffen en geboeid, zoodat zij gedurende de laatste vier
eeuwen altijd weer nieuwe stof, nieuwe onderwerpen voor hun kunstvaardig
penseel vonden. Ontelbaar waren de stads- en dorpsgezichten die zij teekenden en
schilderden. De rivieren met hun schoone stoffage van roei- en zeilbooten noodden
steeds uit tot weergave op het doek. De schilders zijn het die ons de schoonheid
en het geluk van vroeger eeuwen hebben doen zien. Niet dat we het verleden
door dik en dun moeten idealiseeren en terugwenschen, al was het alleen maar
dat dit niet terug kan komen. We kunnen niet meer reizen met de trekschuit en
per postkoets naar de stad gaan. We kunnen ons niet kleeden in de schilderachtige
17e eeuwsche kleedij zonder belachelijk te zijn. De spoortreinen met de stations en
de leelijke ijzeren weg verdwijnen niet meer, we moeten er mee reizen en er mede
rekenen. Maar wat niet noodig is en wat ook onze voorouders in de 19e eeuw
hadden moeten zien, dat is de brutale ontluistering van ons land die vrijwel overal
is te constateeren, al zijn er provincies, als Limburg, die hierdoor minder werden
aangetast. De Limburgsche dorpen en steden behielden op vele plaatsen hun
eigen karakter.
Groep boerderijen aan den Zuidelijken Merwedeoever,
tegenover Giessendam. Een verwarde en rommelige bijeenvoeging