22
HEEMSCHUT
worden gevoeld. Waar thans, bij den wederopbouw, de gelegenheid bestaat voor
herontginning en ruilverkaveling, is het dus volkomen juist, een nieuwen vorm en
een nieuwe indeeling te föeken, die een moderne'bedrijfsvoering mogelijk zullen
maken. De wederopbouw van het platteland bevat dus vele landbouwtechnische
problemen. Wil na de veranderingen weer landschapsschoon kunnen ontstaan, dan
moet echter niet de landbouwtechniek de vormgeving beheerschen. Het platteland-
gebied is niet uitsluitend productie-apparaat; van minstens even groote waarde
is het als woongebied voor de plattelandsbevolking. Het erf is voor het boeren
gezin van overwegende beteekenis. Het dorpje of gehuchtje, waar school, kerk en
begraatplaats aan elkander grenzen, is veel belangrijker voor de bevolking van de
streek dan de stadskern voor de buitenwijken, de stad voor de voorstedelingen.
Het is het geestelijk zwaartepunt van het platteland.
Is het stedebouwkundig te eischen, dat het platteland niet alleen landbouwtechnisch
wordt bezien, maar als volledig levensmilieu, lichamelijk, zoowel als geestelijk? Vele
landbouwtechnici meenen, dat het doel te bereiken is door een zuiver technisch plan
op te zetten, en wanneer dat klaar is eenige °/0 van het nuttige oppervlak af te
snoepen voor „natuurschoon", voetbalvelden enz. Wordt wel het platteland als
een levenseenheid gezien, dan kunnen ook nu nog schoone landschappen worden
geboren. Hoofdvoorwaarde voor het scheppen van schoone landschappen is altijd
de erkenning, dat in het cultuurlandschap eenheid en harmonie van alle onder-
deelen noodig is. Een onderdeel, dat als vreemd element, als willekeurige toevoeging
opvalt, verstoort de harmonie, verbreekt het landschapsschoon om het even of het
een graansilo, een hef brug of een boom- en heesterbeplanting is. Voor vele
technici is beplanting een versieringswijze, een ornament, dat de strakheid van een
technisch plan moet verzachten. De landschaparchitect is volgens hun opvatting
decorateur, die achteraf eenige schoonheidsfouten mag verdoezelen. In werkelijkheid
is de landschaparchitect een der noodzakelijke medewerkers aan den wederopbouw
van het platteland, omdat hij kan beoordeelen in welke mate, in het plan dat uit
den gemeenschappelijken arbeid der landbouwdeskundigen, stedebouwers en archi
tecten ontstaat, terreinen voor de beplanting noodig zijn voor de toekomstige
bevolking, en -hoe deze beplanting kan worden gebruikt als middel om de eenheid
van het platteland volledig tot uitdrukking te brengen.
Wageningen. Dr. Ir. J. T. P. BYHOUWER.
Het landschap van de Wieringermeer
Met goedkeuring van schrijver en uitgever overgenomen uit het blad „Gemeentebestuur".