HEEMSCHUT 11 groote „kagchel". De wanden werden bekleed met doek, be werkt in een eigenaardige tech niek met schabionen en opge spoten wollen stof. Een zoo danige wandbekleeding, een tusschenvorm van geschilderd doek en banen behang het hangt nog altijd is hoogst zeldzaam. Een der schaarsche voorbeelden is te zien in het Regentengebouw van het Hofje van Staats te Haarlem.Later k\^am er een moderniseerende Behanger, een zuinig man, die de bekleeding achterstevoren gebruikte voor behangdoek. Met de overblijfselen van deze wandbekleeding is nu de kleine kamer naast de vestibule de bestuurskamer van de Stichting Wijnhuisfonds— bekleed. In den tuin werd een groot tuinhuis gebouwd, op de fundamenten van een ouderen kelder, tegen den stadsmuur. Toen werden daar de beeren en bogen van dien muur goeddeels weggebroken en in den dikken muur vensters gemaakt. In den aanvang der negentiende eeuw kreeg het huis nog eens een beurt. De vensters van beganen grond en verdieping kregen ramen met ruiten van nog weer grooter formaat. Dat was voor het oudste huis op den beganen grond het vijfde stelde eerste breede kruisvensters, de tweede smalle kruisvensters, de derde houten ramen met kleine ruiten, de vierde grootere ruiten, de vijfde nog weer grooter. Nu zijn daar de eerste weer teruggekomen. Ieder woelt hier om verand'ring, Hunkert naar hetgeen hij zien zal, En betreurt ze dag aan dag, Wenscht terug't geen hij eenszag. Bij deze gelegenheid werden in den zijgevel beneden eenige glasdeuren en vensters aangebracht. Nadien, in de negentiende eeuw, werd er aan het huis niet veel meer veranderd. Het geheele etablissement, het oudste huis, het latere huis, het koetshuis, het tuinhuis, de tuin, de benedentuin buiten den muur,-alles tezamen was een „eengezins"- woning. Voorwaar ruimte genoeg. Een wijnkooper vestigde zich in het huis; de aanbouw aan de achterzijde werd kantoor. In de drie kelders werd de wijn geborgen. Daarvoor werden in twee dier kelders onder het oudste huis en onder het tuinhuis nissen gemetseld voor wijnflesschen. Twee gevonden draagjukken en een naambord bewaren de herinnering aan dien bewoner: Ze zijn aangebracht Dit gespoten behang zal blijkens het ornament nog wel iets vroeger zijn, wellicht ongeveer 1725, Het is imitatie van velours d Utrecht. Het Hofje van STAATS te Haarlem is gebouwd in 1730. Nog enkele voorbeelden zijn te vinden in het gebouw te Dordrecht waarin het Museum-VAN GlJN gevestigd is en in den Ommelander borg MENKEMA De voorzaal op de verdieping met de breede vensters in den voorgevel en de smallere in den zijgevel

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1941 | | pagina 13