HEEMSCHUT
9
tegen het oude huis, waar
schijnlijk met een spiltrap erin,
want nergens anders in het huis
is een spoor van een trapopgang
in de balklagen aangetroffen.
Ook was daar een buitendeur
die in het voorhuis uitkwam
en een kleine deur die toegang
gaf tot den uitbouw.
Ongeveer in 1625 zal de eige
naar van Dat Bolwerck zijn
huis te klein gevonden hebben.
Hij bouwde aan den achterkant
een-aanbouw met een hoog dak,
waardoor de zuidgevel vrijwel
geheel van zon verstoken werd.
Dat was niet zoo bezwaarlijk
omdat het achtergedeelte van
het huis en de verdieping werden
gebruikt voor pakhuis, blijkens
de vondsten waarschijnlijk voor
graan, hetgeen tot gevolg had
dat de plavuizenvloer in de
achterzaal verzakte en vergruisde
en de eikenhouten moerbinten
onder de zware lasten door
bogen. Aan de straat werd meer
ruimte verlangd. Het open ter
rein werd volgebouwd. De voorgevel werd gemaakt met kruisvensters naar het
gebruik van dien tijd ongeveer 1625 die smaller waren dan die van het
Bolwerck. Om meer eenheid te verkrijgen werden de laatste opzij bijgemetseld en
versmald. De langere drempels en kalven en de gepleisterde schuine dagkanten
verdwenen in den muur. Op den zolder van dit latere huis bleef een stuk van
den zijgevel van Dat Bolwerck in het gezicht, om tot voorbeeld te dienen voor
de restauratie van 1939, met een overgemetselde schootlijst van baksteen, een
muizetand. Daar ziet men ook van dichtbij de nestkastjes, zooals ze ook in den
hoogen top .van den achtergevel zijn, in het metselwerk gespaarde openingen,
afgesloten met een platten steen met ingeboord gaatje, een huisvesting voor de
kleine vogelen des velds in denzelfden zin als de grootere duivengaten met
uitvliegsteenen die in de oude Geldersche bouwkunst veelvuldig voorkomen, maar
in de huizen aan 't einde van de Zaadmarkt niet.
In ongeveer 1725 zal de bewoner zijn huis gemoderniseerd hebben. Op den beganen
grond van beide huizen boven was pakhuis werden de steenen vensters ver-
Dc achtergevel van Dat Bolwerck met
den lateren aanbouw na de restauratie