HEEMSCHUT
65
gevel weder op te bouwen. De pui, die leelijk was, kan dan beter worden dan
vroeger. Het inwendige zal dan geheel nieuw moeten worden.
Het huis de Globe was gelegen aan de Rotterdamsche kaai, schuin tegenover de
Steenrots. Het ging met vele andere aantrekkelijke huizen teloor door den brand
in het pakhuizencomplex van de O. I. Compagnie. In de puinhoopen werd de plek
teruggevonden door een groot zandsteenen Corinthisch kapiteel dat op straat lag.
Dat was een kapiteel van de Globel Daar had de Globe gestaan, alles weg, de
gevel, de kostelijke portiek, de fraaie gang met versierde poortjes, mooie inboedel
van den bewoner, alles weg. Wanneer straks het puin wordt opgeruimd zullen
vanzelf de zandsteenen onderdeelen voor den dag komen, van de portiek, van de
basementen en kapiteelen der pilasters, van de architraaf daarboven, wellicht nog
iets van het frontespies indien dit niet geheel van hout was, of van de wapens en
siertrossen die daarin waren. Dan komt de overweging dat op die plek toch weder
een huis zal moeten komen, dat in den gevel de zandsteenen overblijfselen toegepast
kunnen worden, dat er van den vroegeren gevel voldoende afbeeldingen bestaan,
of anders gezegd dat de gevel herbouwd kan worden. Van het interieur zal niets
voor den dag komen omdat de poortjes en andere sieraden, de trap met het fraaie
beeldje op de spil, dat dit alles van hout gemaakt was.
Bij eerste bezoek aan de vier eigendommen van de Vereeniging Hendrick de Keyser
is het oordeel: één gespaard, drie verloren. Bij nadenken is de gedachte: van alle
drie verbrande huizen kan de gevel opgebouwd worden met een nieuw huis er
achter. In dien zin zullen er te Middelburg meer gevels te herbouwen zijn, indien
er uit de puinhoopen maar voldoende overblijfselen van natuursteenen onderdeelen
voor den dag komen. Het is alles aanwezig, doch 't ligt onder het puin. Reeds is
gebleken dat het opruimen van het puin met zorg geschiedt, dat alle onderdeelen
van eenige waarde of bijzonderheid terzijde worden gelegd.
Alles overwegende en met wat blijmoedigheid is de overweging dat Middelburg
door een zware ramp is beproefd, doch dat de stad opnieuw tot schoonheid te
brengen is, ja zelfs beter dan voorheen. De straten wat ruimer en beter gelegen
dan vroeger, de nieuwe bebouwing in goede gedegen bouwkunst van Zeeuwsch
karakter, niet in allemans bouwerij, met hier en daar een wederopgebouwden,
kunsthistorisch belangrijken gevel. Dan dit aangesloten aan de oude stadsdeelen
en deze aesthetisch saneeren. De roodgeverfde puien in lichte kleur overschilderen,
de reclameborden eraf.
Dan krijgen de oude ongeschonden straten hun rust van voorheen terug. Door meer
ruime bebouwing zullen de groote monumenten tot hun recht kunnen komen. Zoo
kan Middelburg weder een schoone stad worden. Want men vergete niet, als de
bouwmeester gereed denkt te zijn, is het werkstuk niet voltooid. Dan komt de
Bouwmeester en brengt het werkstuk zoo het goed is tot vollen tooi, tot
het ten leste voltooid is.
LUCTOR ET EMERGO.
Amsterdam 8 Juni 1940 A. A. KOK.