HEEMSCHUT 19 TEGEN ONTSIERING VAN DE HOOFDGRACHTEN Sinds 1928 wordt, om de statige rust der grachten te bewaren, geen goedkeuring gehecht aan het plaatsen van lichtreclames op of tegen perceelen gelegen aan de hoofdgrachten, de Prinsen gracht, Keizersgracht en Heerengracht te Amsterdam. Een uitzondering wordt onder zekere voorwaarden gemaakt voorde hoekperceelen staande op de kruising van een winkel straat en een der bovenge noemde grachten, indien de lichtreclame niet meer dan 10 M. van de*voorgevellijn van een winkelstraat ver wijderd is en voorts voor een klein gedeelte van de Prinsengracht, grenzende aan de Jordaan. Dit kleine deel van de Prinsengracht heeft door de nabijheid van de Jordaan het aanzien van een gracht met kleine neringen en bedrijven gekregen en is van een zoodanig aanzien dat de karakteristieke bekoring daarvan door een enkele bescheiden lichtreclame niet wordt geschaad. Thans is in aansluiting aan het boven staande door Burgemeester en Wethouders van Amster dam bepaald dat van boven genoemde grachten ook de z.g. spiegelreclames of reflex borden zullen worden geweerd en verwijderd aangezien deze reclameborden uit een aesthetisch oogpunt niet toelaatbaar zijn. W. G. Keizersgracht 140 en 144 Keizersgracht 150 en 154

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1940 | | pagina 9