HEEMSCHUT
101
Het navolgende adres werd gezonden door de Commissie uit den Bond Heemschut,
de Weg in het Landschap
Aan het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Drenthe.
HoogEdelgestrenge Heeren,
Het moge ondergeteekenden, Voorzitter en Secretaris van de Commissie „De Weg
in het Landschap" (W.I.L.), Sub-Commissie van den Bond Heemschut, geoorloofd
zijn, zich namens voormelde Commissie met het volgende tot Uw college te wenden.
Onze Commissie erkent ten volle, dat de steeds voortgaande toeneming van het
verkeer verbetering van de bestaande wegen, of aanleg van nieuwe wegen nood
zakelijk maakt. Zij kan dan ook niet anders dan toejuichen, dat de Provinciale
Waterstaat van Uwe Provincie aan dit belang zijn volle aandacht wijdt.
Het zij onze Commissie, die speciaal beoogt de bevordering van een goeden
landschappelijken aanleg en behandeling van de wegen, en die als Sub-Commissie
van den Bond Heemschut tevens tracht te waken vo'or het zoo goed mogelijke
behoud van de karakteristieke, landschappelijke schoonheid in het algeméén van
ons land, nu vergund, Uwe aandacht te vragen voor het o. i. voorname belang,
dat bij de verbetering van de wegen in Uwe Provincie het karakter van de
Drenthsche dorpen, van de dorpskommen met hun vaak zoo prachtige brinken, zoo
goed mogelijk zal worden ontzien en bewaard.
Dit nu zal o. i. in het algemeen het best kunnen gebeuren",- niet door een vaak
geforceerde verbreeding van den bestaanden door de dorpen zelf voerenden weg, doch
wel door in plaats daarvan den verkeersweg om de dorpen of de dorpskommen
heen te leiden, hetgeen verschillende voordeelen met zich meebrengt.
In de eerste plaats wordt daardoor het verkeersbelang gediend, aangezien op deze
wijze zoowel de veiligheid als de snelheid van het verkeer worden bevorderd.
Ten tweede wordt zoodoende het gevaar, dat het doorgaande snelverkeer voor
de dorpsbewoners, in het bijzonder voor de kinderen, met zich meebrengt, grooten-
deels opgeheven.
Ten derde zal aldus grootendeels kunnen worden vermeden het gevaar van aan
tasting van het typische, rustige en besloten karakter van de Drenthsche dorpen
tengevolge van den vaak aan ■weg-verbreeding inhaerenten afbraak van bestaande
oude huizen en boerderijen, verwijdering van de oude beplanting, en vooral ook van
de alsdan noodwendige aantasting van de zoozeer karakteristieke Drenthsche brinken.
Wat het belang van het behoud in het bijzonder ook van deze brinken betreft,
zoo is het ons een voorrecht ons te dien aanzien te kunnen beroepen op een
rondschrijven, dat de Provinciale Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer en de
Provinciale Drenthsche Adviescommissie tot wering van inbreuk op de Schoonheid
van Stad en Land in de maand Mei anno 1933 tot de Gemeentebesturen van
Drenthe hebben gericht, en dat namens deze organisatie was onderteekend door
de Heeren J. LINTHORST HOMAN, J. TONCKENS, K. BROK en M. JAGER.
In dat rondschrijven wordt o. m. gezegd en aangehaald
„Reeds vanouds zijn de Drenthsche brinken beroemd om hun eenvoudig schoon, om het