HEEMSCHUT
81
HET KASTEEL HILLENRAAD
Begeven wij ons over den, door een schilderachtig landschap zich strekkenden,
rijksweg van Roermond noordwaarts naar Swalmen, dan wordt nadat wij een
zestal kilometers hebben afgelegd en wij het levendig mooie dorp reeds dicht
genaderd zijn, ons oog vastgehouden door een aanblik zoo treffend schoon, dat
we onwillekeurig geboeid stil staan en als door een aantrekkingskracht geleid,
den zijweg rechts inslaan om, van dichter bij, dat alles te kunnen bewonderen.
Op een afstand van ongeveer 700 Meter rechts van den straatweg, verheft zich
in een rustige omgeving, het kasteel Hillenraad dat, schitterend bewoond en
onderhouden, zonder twijfel een der allerschoonste adellijke woonsteden van ons
land is. Hoewel omtrent den naam, welks oorsprong zich in de vroege middel
eeuwen verliest, niets met zekerheid is vast te stellen, kunnen we dién toch afleiden
de samenstelling Hillenraad lost zelf het vraagstuk op. In oude leenacten, betreffende
in den omtrek van Roermond gelegen eigendommen, komt de geslachtsnaam HlLLE(N)
voor; de uitgang „raad" die in Limburgsche plaatsnamen herhaaldelijk voorkomt,
houdt verband met het werkwoord rooien, m.a.w. in cultuur brengen van boschgrond.
Hillenraad beteekent dus, zonder dat we ons te ver op den weg der mogelijkheden
behoeven te begeven, een landstreek, die door of vanwege den bezitter HlLLE(N)
werd ontgonnen en voor bebouwing geschikt gemaakt.
Aanvankelijk, dat is rond het jaar 1300, heerschte in deze streek het geslacht VAN
SWALMEN, hoewel het geenszins vaststaat dat deze heeren ook de werkelijke
bezitters van Hillenraad waren. Zij toch bewoonden het in de buurt gelegen
kasteel van Swalmen, een kleine burcht, de Ouborgh genaamd, omspoeld door
het woelige water van de Swalmerbeek. Van dezen burcht, hoewel reeds in de
zestiende eeuw tot een ruïne vervallen, is thans nog een pittoreske steenklomp,
van uit den dicht voorbij rijdenden trein zichtbaar, een torenfragment uit welks
gehavende muren nog enkele donkere gaten van deuren en vensters spookachtig
schouwen. Nauwkeuriger gegevens omtrent Hillenraads geschiedenis geworden ons
wanneer wij meer bepaald lezen dat DlRK VAN OOST in 1341 met de heerlijkheid
werd beleend. Hij was het ook die in 1381 van zijn oom ROBIN VANSWALMEN,
kanunnik van St. Servaas te Maastricht, diens bezittingen kocht en daarmede in
Hillenraad het centrum van een uitgestrekt gebied stichtte, waarover de bezitters
een onbeperkte heerschappij uitoefenden. Door aanhuwelijking ging de heerlijkheid
in 1487 over aan de familie SCHENCK VAN NlJDEGGEN die op haar beurt in
1709 werd opgevolgd door de familie VAN HOENSBROECK. In 1703 toch ontviel
den toenmaligen landheer ARNOLD SCHENCK VAN NlJDEGGEN, door een zeer
onverwachten dood, diens zevenjarigen zoon CHRISTOFFEL, waardoor ARNOLD's
zwager, WILLEM ADRIAAN VAN HOENSBROECK bij zijn dood in 1709 door ver
erving de bezitter van dit uitgestrekte gebied werd. Een der meest op den voorgrond
tredende leden van dit laatste geslacht was wel PHILIP DAMIAAN, rijksgraaf van
Hoensbroeck tot Hoensbroeck 13e bisschop van Roermond, die van 1776 tot 1793
op Hillenraad zetelde en die zich ten aanzien van zijn hooge geboorte en het
waardige ambt dat hij bekleedde, verplicht achtte zijn residentie tot een nog niet
gekenden luister op te voeren. Hij besteedde aanzienlijke bedragen om het kasteel
te vergrooten en te verfraaien en heeft o.a. aan de achterzijde van den midden
vleugel de groote zaal doen bijbouwen die thans nog als een der luisterrijkste
gedeelten van het zoo machtige geheel wordt beschouwd. Met den dood van
PHILIP DAMIAAN in 1793 ging ook zijn mooie werk grootendeels te gronde,
terwijl tot overmaat van ramp de Fransche bezetting de aanleidende oorzaak
werd dat de heerlijkheid krachtens de nieuwe staatkundige denkbeelden werd