HEEMSCHUT
31
worden gevonden, met dezen schoonheidseisch naar vermogen rekening te houden,
en dat zij ook overigens, op daartoe door de Overheid gedaan verzoek, zullen
willen bevorderen, dat hunne wederverkoopers tot een behoorlijke aesthetische
verzorging van de benzine-stations hunne medewerking zullen verleenen.
Het is om al de hierboven genoemde redenen, dat onze Commissie hierbij de
vrijheid neemt Uw College beleefd te verzoeken, om door het toepassen van de
U ten dienste staande middelen, respective door minnelijk overleg, wel te willen
bevorderen, dat ten opzichte van de benzine-stations, zoowel wat hun uiterlijk als
wat de plaatsing betreft, met de verschillende eischen van welstand ten volle
rekening zal worden gehouden.
Tevens mogen wij Uw College beleefd in overweging geven, de.hierboven genoemde
desiderata bij circulaire mede te deelen aan de gemeente- en waterschapsbesturen,
en aan eventueele andere wegbeheerders, opdat dezen daarmede eveneens rekening
zullen houden.
Wij hebben de eer met de meeste hoogachting te verblijven,
Namens de Commissie „De Weg in het Landschap",
F. J. VAN LANSCHOT, Voorzitter.
H. CLEIJNDERT AZN., Secretaris.
DE SPOORWEG IN HET LANDSCHAP
De spoorwegen hebben in het algemeen een ongunstigen invloed op het landschaps
beeld. Zij nemen een bijzondere plaats in ten opzichte van de gewone verkeerswegen,
doordat zij een zooveel mogelijk rechte verbinding vormen tusschen groote plaatsen,
waarbij zij gebonden zijn aan vaste banen. De aard van het verkeer en de wijze
van voortbeweging vereischt, dat de zorg voor de verkeersveiligheid bij het bedrijf
zelf berust. Dit brengt met zich, dat tal van geleidingen, palen en seininrichtingen
langs en in de onmiddellijke nabijheid van de spoorbanen zijn opgesteld. Op trajecten
met electrische tractie is het aantal palen des te talrijker en regelmatiger. Een
voornaam verschilpunt met de overige wegen wordt gevormd door het slechts
voor één bepaald soort verkeer toegankelijk zijn, waardoor de spoorwegen de
zoo zeer gehate lintbebouwing niet uitlokken. Van de voor gewoon verkeer
bestemde wegen vertoonen de auto-snelwegen nog het meeste overeenkomst met
de spoorwegen. Bij den bouw van de spoorbanen wordt bijna uitsluitend uitgegaan
van eischen van doelmatigheid. Deze zijn van zoodanig overwegend belang, dat
de hieraan verbonden nadeelen, ten aanzien van stedebouw, het gewone wegverkeer,
het verkeer te water en landschapsschoon daaraan veelal ondergeschikt zijn. Het
is dan ook geen wonder dat de spoorwegen zich in het landschap als een wond
voordoen. Anderzijds brengt dit echter ook weer met f zich mee, dat vanuit de
treinen van veel ongerept natuur- en landschapsschoon valt te genieten en te meer
waar van- de exploitatie van den spoorweg als zoodanig geen bijzondere invloed
uitgaat. In dit verband kan als voorbeeld daarvan worden aangehaald, dat de
vogelbroedplaatsen in het Naardermeer weinig hinder ondervinden van het verkeer
op de drukke lijn Amsterdamhet Gooi.