2 HEEMSCHUT DE AMSTERDAMSCHE WOLKENKRABBER KOMT ER NIET! i De Amsterdamsche wolkenkrabber komt er niet. Waarom niet? Reeds sedert eenige jaren kon men nu en dan in de pers berichten aantreffen over een wolkenkrabber, die verschijnen zou in de stad Amsterdam, aan de Weteringschans, tusschen de Vijzelstraat en de Spiegelstraat. Er is daar een groep huizen, afkomstig uit een tijd, waarop Amsterdam niet trotsch kan zijn'. Tusschen de jaren, dat Amsterdam tot schoonheid groeide en het nu weder ontwakend besef van eigen waarde ligt een lange tijd van inzinking, geestelijk en materieel. In dien tijd werd de fraaie vestinggordel van Amsterdam die tot 1860 nog geheel aanwezig was gesloopt om geen andere reden dan dat deze niet meer noodig was en ook wegens gebrek aan energie om buiten dien vestinggordel de lage landen op te hoogen en de stad uit te breiden. De vestinggordel bestond uit een grooten halven cirkel met 26 bolwerken, een geweldig vestingbouwkundig werkstuk. De wandeling eromheen duurde eenige uren. DA.NIEL WILLINK vertelde ervan in zijn in 1723 verschenen boek: Amster damsche Buitensingel. Een schoonheid zonder weerga. Elk bolwerk droeg een molen. Elk bolwerk droeg een naam, als een windroos, naar de richting. Daar waren de bolwerken Haarlem, Ouwerkerk, Weesp, Muiden; daar waren de bolwerken Schinkel, Wetering, Slootermeer. De bolwerken en gordijnen ertusschen hadden aan de buitenzijde steenen muren. Op de uitwegen van de stad waren poortgebouwen. Al die schoonheid ging teloor. Van zooiets zou in onzen tijd geen sprake zijn. Doch in de negentiende eeuw vond men dat heel gewoon. Dat was de tijd van sloopen, opruimen, vlak maken. De bolwerken werden afgegraven en de buitensingel werd van pittige hoekigheid gemaakt tot een slappe lijn. De plekken van de bolwerken werden tot bouwterrein dat bebouwd werd met leelijke huizen. Zoo werd op de plek van het bolwerk Wetering een groep huizen gezet; het overige deel werd tot plantsoen, waar nu de kruising VijzelstraatWeteringschans is. De eerste die begreep dat de uitbreiding van de stad anders gebeuren moest, is geweest de bouwmeester P. J. H. ClIYPERS, die, toen hij het Rijksmuseum bouwen moest, buiten de Singelgracht den lagen poldergrond liet ophoogen en een monu mentaal gebouw maakte in de as van de Spiegelstraat, een der radiale straten van den ouden stadsplattegrond en dit zoo maakte dat eronder door de uitweg voor verdere bebouwing gereed lag. Nu heeft eenige jaren geleden iemand bedacht om de huizengroep aan de Weteringschans af te breken en daar een hoog gebouw neer te zetten, een wolkenkrabber. De huizen zag men geleidelijk leeg komen en ze bleven leeg staan, ongetwijfeld een geweldig huurverlies. Er verschenen in de pers berichten en een' prentje van een wolkenkrabber. Ieder, die iets voelde voor de schoonheid van Amsterdam kwam in verzet. Op deze plek een wolkenkrabber, foei. De geheele omgeving van lage bebouwing zou erdoor dood geslagen worden. En dan 't Rijks museum, dat het belangrijke monument van de plek is, dat zou in de minderheid

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1939 | | pagina 5