1898—1938
74 HEEMSCHUT
Bij H. M.'s beeltenis voegen wij de betuiging onzer eerbiedige hulde, trouwe ver
knochtheid en warme dankbaarheid. Want 40 jaren zijn voorbijgegaan sinds dat
grootsche oogenblik in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, dat niet alleen door de
foto's maar ook door zijne ontroerende plechtigheid vast in onze herinnering gegrift
is. De beloften van toen zijn ongeschonden gestand gedaan. Veertig jaren heeft
H. M. met haar volk meegeleefd, jaren daaronder, waarvan zij het kwaad niet
keeren, maar op velerlei wijze verzachten kon. Gelijk zij heeft gedaan, in het
regeeren constitutioneel met raadgevers der Kroon, die de wisselende volksstemming
te harer voorlichting koos, tegelijk leiding gevend door haar illuster voorbeeld, in
het leed waardig en berustend, in manier van leven eenvoudig, aan groote gebeur
tenissen door hare tegenwoordigheid luister bijzettend in alles symbool én
draagster onzer nationaliteit op haar best. Onze geschiedenis heeft zij door woord
en daad geëerd en hare helden, te land en ter zee, in harnas of toga, met penseel
of dichtveder gehuldigd. Naar de overlevering van haar doorluchtig geslacht heeft
zij, den vaderland getrouwe voor 's Rijks belangen altijd op de bres gestaandoor
haar voorbeeld, beschermvrouw ook van onzen Bond, geijverd voor bedreigde
natuur en kunst; in hare toespraken zoowel als in den omgang aan het Hof het
Nederlandsch, gezuiverd van ontsierende insluipsels, smetteloos op de lippen
genomen. Dit sterk nationale, dit medeleven met haar volk in al zijn geledingen
heeft H. M. die liefde der natie geschonken, waarin niets gekunsteld, niets opge-
schroefd-byzantijnsch is, maar die op haren gedenkdag ons juichen en danken doet
uit onbeklemde borst in een land wel van partijen, maar waarin eene Oranje-
vorstin de éénheid en de rust, door menigeen ons benijd, vertegenwoordigt en draagt.
Dit alles te weten doet ons opstaan, het hoofd ontblooten en bij dit jubileum haar
ontroerd toejuichen, die, in plichtsbetrachting en toewijding, de „Hoogste Majesteit
heeft willen obediëeren in der gerechtigheyt".
Heil u. Koningin der Nederlanden, vorstin van het Rijk hier en in Oost en West,
waar maar de Vlag waait, die Gij eenmaal trouw gezworen en den eed waaraan
Gij sinds vromelijk gehouden hebt.