DE HALVEMAANSTEEG TE AMSTERDAM HEEMSCHUT 79 Waar de plattegrond van de stad zich sloot tot een halve maan is de Halvemaansteeg. Voor de oude stad eigenlijk een flinke straat, geen steeg. Doch dat kwam omdat buiten de stad de schaal der straten grooter was dan in de oudste stad, net als nu. Buiten de Regulierspoort, waarvan één toren bleef waarop tot versiering der stad de Regulierstoren in den volksmond Munttoren geheetenwerd gebouwd, is de Reguliersbreestraat, een straat die men toen dus breed vond en die ging buiten de oudste stad naar het plein vanwaar de reiswagens vertrokken. De Paardenstraat en de Wagenstraat bewaren daaraan de herinnering. Dat plein, Reguliersplein geheeten, verkreeg eene nieuwe Regulierspoort, buiten de oudste stad, een gebouw dat bij den groei van den uitleg tot Boterwaag werd op het plein dat herdoopt werd tot Botermarkt. Onze tijd heeft daar REMBRANDT neergezet en het plein tot Rembrandtplein gemaakt, geleidelijk tot een eenheid geworden met het stuk gedempte Reguliersgracht dat nu Thorbeckepleinheet, tot een plek van jolijt. Bronzen THORBECKE staat, afkeerig van zooveel lichtzinnigheid, met den rug daarheen, met zijn gekleede jas en ernstig gelaat in de zon. REMBRANDT, die van ijzer is en om de zooveel jaren gemenied en overgeverfd moet worden, werd in 1852 vóór de korte Reguliers- dwarsstraat neergezet. Toen THORBECKE kwam en REMBRANDT naar hem keek werd REMBRANDT verschoven en tevens een windstreek gedraaid. Het kindertouwtje- springliedje van „Rembrant hep sig ommes gekeirt" bewaart de herinnering aan deze gebeurtenis. Onlangs is REMBRANDT weder verhuisd en „ommesgekeert". Hij staat nu midden op 't plein in de bloemen. Wie Amsterdam zoo leven voelt draait met genoegen den ronden hoek van 't politiebureau om en voelt zich de Halvemaansteeg ingaan, want een flauwe helling af kondigt water aan, een flauwe helling op een brug. Tot zich daar opent een schitterend tafreel van water, schepen, kaden, huizen, boomen, waar men rondom van'genieten kan op de Halvemaansbrug. De Munttoren, Rondeel, Verversgracht, Doodkistenmakersgracht, allemaal bekende plekken die niet op 't naambordje staan spreiden hun schoonheid ten toon, eiken dag anders naar weersgesteldheid en belichting. Doch terugziende van de Halvemaansbrug in de Halvemaansteeg is een tafreel van onvolprezen schoonheid. Dat zag HERMAN HEUFF toen hij in 1917 de aquarel maakte die in reproductie bij dit nummer als 'n losse plaat gevoegd is. Onze vriend HEUFF is blind geworden, wel haast 't ergste wat een kunstenaar gebeuren kan. Hij woont te Heemstede in eenzaamheid. Zijn dochter zal hem dit verhaal wel voorlezen. Want we zijn HEUFF dankbaar dat hij ons de oogen opende voor de schoonheid van de Halvemaansteeg. Links het sombere huis, rechts het vroeg-zeventiende-eeuwsche prachtstuk dat nu al driehonderd jaar drankwinkel is, dan de gansche rij Amster- damsche gevels, ieder naar zijn aard met trap- of halsgevel beëindigd. En in die straat de menschen en de lichtflitsen. En in de verte het Rembrandtplein, het Thorbeckeplein, kortweg geheeten 't Pleintje. De roode vlek 'n floddermadam heet zooiets geeft er de sfeer onder de hooge boomen. Was daar niet onlangs een aanval op de Halvemaansteeg? En nog wel van overheidswege. Doch dat ging niet door. Waarom niet? Omdat het hoekhuis op de Gemeentelijke Monumentenlijst stond? Omdat heel 'n serie gevels in de straat in de Rijksmonumentenlijst vermeld zijn? Weineen! Dat ging niet door wegens het ontwakend besef dat de schoonheid van Amsterdam een kostbaar goed is. De Heemschutgedachte dringt te Amsterdam wel langzaam door, doch 't komt toch wel. Laten we daarover onze verheugenis uitspreken. A. K.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1938 | | pagina 12