HEEMSCHUT MAANDBLAD VAN DEN BOND HEEMSCHUT OPENINGSREDE VAN DEN VOORZITTER No. 6/7 15e JRG. 1938 JUNI/JULI TER ALGEM. VERGADERING OP ZATERDAG 7 MEI 1938 TE HOORN Mijnheer de Burgemeester van deze stad, dames en heeren, leden en genoodigden van den Bond Heemschut, U allen heet het Bestuur ter 27ste Jaarvergadering hartelijk welkom Terugziende op het afgeloopen jaar zij 't mij vergund bij U de eerste dagen daarvan in Uwe herinnering terug te roepen toen voor ons Volk een vurige wensch tot vervulling kwam en Prinses JlILIANA VAN ORANJE met Prins BERNHARD VAN LlPPE in het huwelijk trad. Sedert dien is deze echte door de voorspoedige geboorte van een ORANJE-telg gezegend. Het voortbèstaan van het ons allen zoo dierbaar Huis van ORANJE is naar menschelijke berekening daarmede verzekerd. Wij houden ons overtuigd dat het jeugdige Prinsenpaar evenals H.M. de Koningin, Beschermvrouwe van onzen Bond, het behoud van de schoonheid van Nederland zeer ter harte zal gaan. Zoo zijn wij dan ditmaal voor onze Algemeene Vergadering in deze kleine historische stad Hoorn bijeengekomen. Hier is J. Pz. COEN in 1587 geboren en tot zijn 20ste jaar gebleven. Van zijn jeugd weet men weinig. De lust tot reizen en handel drijven is ongetwijfeld bij hem ontstaan en aangewakkerd als hij in de havens het drukke scheepsverkeer gadesloeg en in de stad den levendigen handel zag. In 1607 gaat hij voor het eerst en als onderkoopman naar Indië, keert drie jaar later terug, doch gaat in 1612 andermaal en thans belast met het bevel over twee schepen naar zee. Reeds 4 jaar later wordt hij door de bewindhebbers van de O.-I. Compagnie tot Gouverneur-Generaal benoemd en gedurende de eerste vijf jaren van zijn bewind bevestigt hij daar in Indië voor goed het Nederlandsche Gezag. Grondlegger is hij geweest van ons groote Koloniale Rijk en, zooals bij de herdenking van COEN's driehonderdvijftigsten verjaardag, een man van gezag verklaarde, de grootste Landvoogd dien ons Indië heeft gekend. Welke stad zou niet trotsch zijn zoo'n buitengewoon man onder zijn burgers te tellen? Maar voor ons leden en werkers in den Bond Heemschut is Hoorn toch ook nog iets geheel anders. Wij komen naar deze kleine stad om wille van hare groote schoonheid. Al mogen van de vele poorten, welke in de 15e eeuw toegang door de wallen gaven, geen enkele en van de verdedigingstorens nog slechts de St. Mariatoren overgebleven zijn, er zijn hier meer dan van eenig ander stadje rond de Zuiderzee, monumentale gebouwen voor het nageslacht in stand gebleven. Het Stadhuis, de Waag, de Oosterkerk en het St. Jans Gasthuis zijn daarvan de voornaamste. Ook van de fraaie woonhuizen, gestichten welke de rijke kooplieden BESCHERMVROUWE: H. M. DE KONINGIN

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1938 | | pagina 1