HEEMSCHUT IN HET BUITENLAND 98 HEEMSCHUT Of we met ons Maandblad tevreden zijn, of niet, het is toch altijd goed eens naar anderen te kijken. Een richtsnoer voor ons, een rechtstreeks voorbeeld behoeft de gelijksoortige arbeid van den buitenlandschen „heemschutter" daarom nog niet te zijn maar waarde heeft het steeds oriënteering te onderhouden naar hetgeen elders gepresteerd wordt. En dan denk ik in het bijzonder hierbij aan het-Heemschut- werk, hetwelk Duitschland tegenwoordig levert, dat wel buitengewone lof verdient. Op Heemschut's leestafel verschijnen ze'te kust en te keur, de ruilnummers, die gezonden worden door de buitenlandsche organen, met deze taak belast. Opzettelijk spreek ik hier van „organen", want het is niet bij uitstek het particulier initiatief, dat zich b.v. in Duitschland met de „Heimatpflege" inlaat. Om ons nu maar eens voor ditmaal bij het Rijnland te bepalen: behalve de prachtige particuliere edities van de „Rheinischer Verein für Denkmalpflege und Heimatschutz", verschijnt daar bovendien reeds sedert 8 jaren een officieele uitgave onder de auspiciën van den Landeshauptmann van de Rijnprovincie, welk tijdschrift gewijd is aan-museumwezen, aan monumentenzorg, natuur- en landschapsbescherming en voorts n'og aan „Archiv- beratung" en „Volkstum", getiteld: „Rheinische Heimatpflege". Wanneer we de bovenaangehaalde uitgaven eens opslaan, dan zien wij, hoe in het Rijnland gewerkt wordt. Zoo ergens, dan heeft daar de industrie belangen, die volstrekt strijdig zijn met bescherming van natuur en cultuur. De vragen, die zich daar dus voor beide „standpunten" voordoen, zijn legio. Welke oplossingen aan de hand worden gedaan en hoe, welke richtlijnen en instructies gegeven worden, hoe men den particulier opvoedt om het schoone te leeren zien en waardeeren, over dat alles geven deze tijdschriften een duidelijk beeld. Geen dorre en droge lectuur wordt ons voorgezet en ook variatie in onderwerpen is er genoeg. Zoo heeft de eerste aflevering van het orgaan van de „Rheinischer Verein für Denkmalpflege" van dit jaar 97 bladzijden, gewijd aan het burgerwoonhuis, dicht aan onze grenzen, te Aken en Monschau. Het is een levendig geïllustreerd boek met talrijke uitnemende foto's van prachtige trappenhuizen, stucwerk, snijwerk, kasten, enz., in Rococo- en Lodewijkstijleneen lust om te zien. En de corres- pondeerende aflevering van de „Rheinische Heimatpflege" 1937 wint het zoo mogelijk nog van het vorige (136 bladzijden!). Deze is gewijd aan boom en struik en zij biedt ons in een aantrekkelijken omslag gebonden een bijzonder lezenswaardig opstel over dit onderwerp, alweer voorzien, van sprekende afbeel dingen: daar staat voor ons de reusachtige hulstboom op den Elterberg, een bruine beuk, een curieus exemplaar van bijna zes Meter omtrek, te Meurs. Maar evenzeer ontmoeten wij er instructieve voorbeelden van wegenbeplanting en aanwijzingen hoe het stadsbeeld te verfraaien door juiste toepassing van boom of heester. De belangstelling voor onderwerpen als deze bestaat ook ten onzent. Laten wij dan vooral, wanneer wij zelf aan het werk gaan, het goede voorbeeld van anderen niet vergeten. Alkmaar, November 1937. Mr. J. BELONJE.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1937 | | pagina 10