HEEMSCHUT
49
VERSLAG VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN DE COMMISSIE
„DE WEG IN HET LANDSCHAP" („W.I.L.") OVER MEI 1936 TOT MEI 1937
Brochure „De Weg in het Landschap"
Na de zeer goede ontvangst, welke deze brochure, van de hand van den Heer
O VERDIJKINK, had gevonden, is het ons streven geweest om, na de toezending
aan vele overheidslichamen, autoriteiten en particuliere personen van ongeveer
2000 exemplaren, tot nog grootere verspreiding over te .kunnen gaan. Teneinde
dit financieel mogelijk te maken hebben wij ons gewend tot verschillende corpo
raties, die direct of indirect hetzelfde doel nastreven als onze Commissie, en zijn
zoo gelukkig geweest hen tot financieele medewerking bereid te vinden. Zoo is
het dan met hulp van de Vereen, v. Ned. Gemeenten, de Ned. Heide Maatschappij,
den Bond Heemschut, den Bond v. Ned. Tuinarchitecten en de Kon. Maatschappij
v. Tuinbouw en Plantkunde mogelijk geworden te komen tot een derde uitgave,
en wel van 2500 exemplaren, waardoor alle gemeenten in ons land 1 of 2 exem
plaren hebben kunnen ontvangen.
Verder hebben wij ons in verbinding gesteld met de hoogleeraren aan de Tech
nische Hoogeschool te Delft, die bij hun onderwijs met den wegenaanleg te maken
hebben, t.w. den Hoogleeraar in de Stedebouwkunde, Prof. GRANPRÉ MOLIÈRE,
en den Hoogleeraar in de techniek van den wegenbouw, Prof. HONDELING. Beide
Heeren hebben zich bereid verklaard, bij hun onderwijs de aandacht te vestigen
op het belang van den landschappelijk-aesthetischen kant van den wegenaanleg
en den wegenbouw, en om daarbij onze brochure te bespreken. Wij hebben een
aantal exemplaren daarvan tot hunne beschikking gesteld, welke gratis aan talrijke
studenten, die in het onderwerp en in de brochure zelf belang bleken te stelleiy
uitgereikt zijn kunnen worden. Wij meenen, dat daarmede een zeer nuttig werk
is verricht en hopen dat op deze wijze te kunnen voortzetten.
Een tweede onderwerp, waarmede wij ons ernstig hebben bezig gehouden, is het
werk van de Ned. Sierteeltcentrale.
Ingevolge besluit van de algemeene vergadering van de W.I.L. van 9 Mei 1936
heeft onze Voorzitter met ons medelid den Heer SMITS een onderhoud gehad met
den Minister van Landbouw over den onbevredigenden gang van zaken, dat nl.
een groot deel van het door de N. S. Centrale ter beschikking gestelde plant-
materiaal werd aangewend op plaatsen, waar het wegens den aard van landschap
en omgeving niet thuis hoort, of wegens bodemgesteldheid, ligging en klimaat niet
kan gedijen. Het resultaat van dat onderhoud is geweest, dat de N.S.C. aan de
aanvragers van het plantmateriaal een circulaire heeft gericht, waarbij hun de
verplichting werd opgelegd om het uitplanten ervan te doen geschieden onder
leiding van deskundigen (onder de daarbij genoemde organisaties werd ook onze
Commissie genoemd). Over deskundige voorlichting bij de keuze van het plant
materiaal werd echter niets bepaald en de voornaamste bij ons binnengekomen
klachten gingen juist daarover. Teneinde ook daarin verbetering te brengen hebben