BOEKBESPREKING 6 HEEMSCHUT Dakvensters: dezelfde kleuren als de vensters, lichte kleureh voor de omranding en groen of wit voor de ramen. Luiken en zonneblindengroen als de deuren, soms de paneelen wit of met een klein figuur in kleuren. Plinten: indien deze geverfd moeten worden, blauwgrijs, de kleur van schoon gemaakte hardsteen. Hekken: toegangshekken van erven, hekken op bruggen, lichte kleur, bijna wit. Hekpalen kunnen frischgroen of blauwgrijs zijn. De bouwgeschiedenis van de Buurkerk te Utrecht, door Th. HAAKMA WAGENAAR, architect te Utrecht, verscheen bij NlJGH VAN DlTMAR te Rotterdam. De schrijver noemt zijn boek „proeve eener historische voorbereiding van de restauratie van een middeleeuwsch monument". Bij eerste doorbladeren van het boek vraagt men zich af of dit wel werk van een architect is, of van een historicus, een archivaris, of in samenwerking met een geschiedkundige tot stand gebracht. Want de meeste architecten kunnen nauwelijks een oud geschrift lezen, laat staan middeleeuwsche archiefstukken. Het geheel dwingt ten deze respect af. De kern van het boek komt hierop neer dat men alvorens aan de restauratie van een historisch monument te beginnen zich ter dege op hoogte moet stellen van den oorspronkelijken staat van het bouwwerk; en omdat een groot en oud kerkgebouw niet ineens tot stand is gebracht en dit bij herhaling uitgebreid en gewijzigd is, van de geschiedenis van het bouwwerk. Eerst dan gaat men het bouwwerk begrijpen. Wie moet deze taak vervullen? De archivaris kan dit slechts ten deele omdat, hem de bouwkunstige vakkennis ontbreekt om aan het bouwwerk zelve de gegevens te vinden; de architect kan dit in den regel niet omdat hem de kennis ontbreekt die des historicus is. In het algemeen gesproken zou men een zoodanige studie willen verkrijgen uit de samenwerking van den bouwmeester en den geschiedkundige. De architect heeft hier alleen deze studie gemaakt, daarmede hoogst verdienstelijk werk verrichtende, hoewel zich op gevaarlijk terrein begevende. We denken, bij doorzien van het boek, aan de uitspraak die JOHN RUSKIN in zijn Stones of Venice geeft, wanneer hij het heeft over de onderzoekingen der bouw geschiedenis van het Dogenpaleis en wanneer hij opmerkt dat tal van historici vóór hem in archieven hun wijsheid vergaarden doch één historiestuk voorbij zagen: het gebouw zelve, en RUSKIN dan het gebouw gaat bekijken, zuil voor zuil, deel voor deel en daaruit merkwaardige gegevens put. Het voorbericht van het boek geeft een overtuiging weer, waar de schrijver opmerkt: „In de Middeleeuwen werd geen huis gebouwd, geen profiel gehouwen, of het beantwoordde ondanks mogelijke onvolkomenheden en vrijpostigheden in de uitvoering, aan de strengste tradities en systemen Uit vrijen wil diende de meester zijn God en zijn volksgemeenschap. Dienen, een voor de middeleeuwen

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1937 | | pagina 8