HEEMSCHUT 97 schrift VONDEL aanAan d'Amstel en het IJ Daar doet zich heerlijk open. Doet? of Deed! En toch, nog vindt men het binnenkomen langs het Damrak als een feest, nog geeft dat binnen komen een tinteling van opgewektheid. Maar hoe lang nog Want men gaat geheel noodeloos met het bederven van de inderdaad vroolijke Amster- damsche „entree" door. De Noordhollandsche tram kreeg een vertrek-hulp-station in de stad. In wat nog officieel heet „Open haven front" tegenover 't Centraalstation. De omstandigheden in aanmerking genomen was die keuze begrijpe lijk en het heele geval gaat er mee door. Maar waarom moest daarnaast in hetzelfde water die leelijke fietsenloods gebouwd worden. Het Cen traalstation heeft een groote rijwielbewaarplaats. Tegenover het Centraalstation zijn er drie groote en er is nog gelegenheid in overvloed beschikbaar, heel wat goedkooper en zonder stedenbederf. Daarnaast weer in 't „open haven front" kwam ontsierd den toegang mt Amsterdam een ander station. Ditmaal heel wat minder noodig en het stadsaspect beslist bedervend. Welke invloed heeft hier gewerkt, welke autoriteit was hier ziende blind? Kon de reederij geen kantoor vlak in de buurt nemen Er staan huizen genoeg leeg. Misschien was er een reden te vinden voor die waterverhuurderij. Doch waarom kreeg de huurder verlof een paar groote reclameborden van willekeurige firma's zoo op het dak te plaatsen dat het stads- aanzien, hoe men vanuit het station Amsterdam binnenkomt, schandelijk verknoeid wordt? Amsterdam heeft voor de binnenscheepvaart zijn steigertjes met aan den kop een klein kantoortje. Zij passen in het stads-water-gezicht. Wat zou de Prins Hendrikkade van de Kamperbrug tot de Schippersgracht verbeteren en opknappen, wat zou het verkeer in de binnenstad verbeteren wanneer in het Oosterdok een twintigtal steigertjes werden gebouwd! Aan het Damrak zijn die steigertjes ook. Een expediteur heeft het zoover weten te brengen dat hij naast zijn steigertje een zolderschuit mocht leggen. Op die zolderschuit zijn een paar hokjes getimmerd en, wat alle schreeuwende reclame op den achterkant van de Warmoesstraat-huizen niet konden doen, lukte aan die rommelige schuit. Het Damrak geschoffeerd. Totaal onnoodig, er is opslagruimte over, heel veel over, voor een habbekrats te huren. Ik vraag waar gaan wij heen? Een stad als Amsterdam kan niet enkel een museum zijn. Verkeer, handel, bedrijf stellen eischen. Maar aan geknoei als hierboven opgesomd moet paal en perk worden gesteld Hoe eerder hoe beter. Nog is het niet te laat. Nog biedt Amsterdam de inwoners, de landgenooten, de vreemdelingen veel stede- schoon. Maar al te veel wordt er op de bovenbedoelde wijze daarvan afgekruimeld. Amsterdam, Nov.,1936. B. J. GELDER. m-. iriMMTmiy fW17;7 I INSICHTlffffl .THEE Wll(lf,MRTENH JJJ

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1936 | | pagina 5