HEEMSCHUT
73
grafmonumenten der
bekercultuur even
eens als begraaf
plaats gébruikt. Hun
dooden werden na!
verbrand te zijn inj
urnen bijgezet en zoo
begraven boven in
de heuveltjes. Ook
werden wel verbran-!
de resten zonder urn,
misschien enkel in'
een doek gewikkeld,
begraven. De Gooi-
sche urnen zijn in
't algemeen in twee
typen te verdeelen
n.1.de primitief
gevormde Germaan-
sche urnen, die ee-
nigszins den vorm
hebben van een ton
netje en waarvan de
scherven op specu
laasbrokken gelijken
en de dunwandige Gallische urnen, van het zoogenaamde late Hallstatt-type. Een en
ander wijst er op, dat in de eerste eeuwen na Chr. het Gooi een gemengde bevol
king had van Germanen en Galliërs. Uit hun eenvoudige nederzettingen zullen wel
de meeste Gooische dorpen zijn ontstaan. Waar nu het Sint Janskerkhof is, moet
vroeger de centrale offerplaats van deze streek geweest zijn. Eenige zeer oude wegen
komen hier samen. De jaarlijksche Sint Jansprocessie op 24 Juni herinnert feitelijk
nog aan de offerfeesten ter eere van Balder, de Germaansche god van het licht.
De archaeologische- gegevens omtrent de vroege Middeleeuwen in het Gooi zijn
nog schaars. Belangrijk zijn de vondsten die in 1913 bij de Liebergerweg in
Hilversum zijn gedaan. Bij graafwerk voor den bouw van een fabriek werden
Frankische graven ontdekt, te oordeelen tenminste naar de grafgiften, zooals
gekleurde kralen en kelkvormig glaswerk. Veel voorwerpen zijn jammer genoeg
verloren gegaan, maar dank zij de activiteit van den heer E. M. JAARSMA, zijn
nog eenige stukken bewaard gebleven, die in het Hilversumsche museum zijn
tentoongesteld. Tijdens de opgravingen bij de Crailosche brug in 1934 is nog
toevallig een Frankisch urntje van het bekende dubbel kegelvormige type gevonden.
Daar overigens nog geen andere vondsten bekend zijn, zal een verder onderzoek
ongeveer ten Noord-Oosten van Hilversum mogelijk nadere gegevens omtrent een
Frankische nederzetting kunnen verschaffen.
Enkele vroeg-Middeleeuwsche voorwerpjes bij Valkeveen (oud-Naarden) gevonden,
doen oogenschijnlijk belangrijke resultaten van een opgraving verwachten. Echter
is hier, door den toestand van de omgeving, een systematisch bodemonderzoek
vrijwel onmogelijk. Over mijn ontdekking van een vroeg-Middeleeuwsche neder
zetting op de Lange Heul, een lage heuvelrug tusschen Bussum en Hilversum,
kan ik nog geen nadere mededeelingen doen, aangezien ik daar nog alleen maar
„steekproeven" heb gedaan, 't Is alweer een officieele opgraving die hier meer
licht kan brengen in een duistere zaak. W. J. RUST,
Conservator Gooisch Museum te Hilversum
Eenige late-Hallstatt-umen xn Juni 1934 bij de
Crailosche brug, gem. Hilversum, opgegraven