64
HEEMSCHUT
steeds in samenwerking met de Stichting „Menno van Coehoorn" behandeld, wier
Secretaris, Majoor W. H. SCHUKKING te Utrecht, hier openlijk dank wordt gebracht.
De reclameborden zijn nog altijd niet geheel uit Nederland verdwenen. In het open
landschap zijn ze vrijwel weg door de Provinciale verordeningen op ontsierende reclame,
doch de dorpskommen zijn nog onbeschermd. Het zijn vooral de verzekeringmaatschap
pijen die ten deze de schoonheid bedervenhet biedt steeds verwondering dat de dorpe
lingen er genoegen mede nemen dat de reiziger uit de stad ergens een foeileelijk groot
geëmailleerd bord aanbrengt en achterlaat, waar zij dan verder op uit mogen zien.
Ook op dit gebied, de dorpskommen, moet nog iets geregeld worden.
Waterplassen die vroeger welkome vuilnisstortplaatsen waren, trekken de aandacht
en wel zoodanig, dat er zomeroptrekjes langs de oevers gemaakt worden. Dit deed
de plassenverordeningen ontstaan, die nu reeds geheel Noord- en Zuid-Holland
omvatten. Twïee belangrijke zaken deden zich voor, de plannen tot drooglegging
van het Zwin aan de kust van Zeeuwsch-Vlaanderen ten deele over de Belgische
grens en het plassengebied van Kortenhoef, dat door den waterweg naar Hilversum
geheel van aanzien veranderde; daar zijn door zandzuigen in de plassen plekken
ontstaan waar 20 M. diep water staat. Verder de zomerhuizen aan het Kagermeer
en de woonschuiten in de omgeving van Warmond.
De zomerhuizenstrijd bereikte zijn climax op Ameland. Daar was in de duinen
een volledig ketendorp ontstaan. Medewerking werd verkregen van het Provinciaal
Gouvernement van Friesland, waartegen weer „Domeinen" protesteerde zoodat de
Raad van State als rechter moest optreden. Niettemin biedt het verheugenis dat
terwijl vroeger iedereen maar ergens in de schoone natuur een keetje neer kon
zetten, daar thans zooveel om te doen is. Een bewijs dat steeds meer menschen
en colleges begrijpen dat de Schoonheid van Nederland een belangrijke zaak is.
Nog dient vermeld dat sedert kort de strijd is aangebonden tegen ontsieringen,
teweeggebracht door den huisschilder. Dorpshuizen die vroeger in eenvoudige
stemmige kleuren waren, vindt men terug geverfd in geel met paars of rood met
groen. Winkelpuien worden carmijnrood geverfd. Er zijn enkele dorpen, doch
ook steden, waar dit snel toeneemt. Een Burgemeester, daarop door Heemschut
opmerkzaam gemaakt, gaf een goed voorbeeld door de schilders van zijn Gemeente
tegelijk bij zich te laten komen om hun mede te deelen, dat het nu uit moest zijn
met de roode verf.
Duinstreken dreigden bedorven te worden; daarbij zijn te noemen de afgraving
onder Katwijk die al jarenlang steeds maar doorgaat, de duinen tusschen Vhssingen
en Zoutelande die met huisjesbouwerij bedreigd worden, de duinen van Zeeuwsch-
Vlaanderen waar men droomt van een boulevard genre Ostende langs de kust.
Deze ietwat kaleidoscopische opsomming moge besloten worden met er de aandacht
op te vestigen, dat in een der laatste nummers van ons Maandblad het eerste
Heemschutopstel over Ned.-Indië verscheen, over oud-Batavia van den architect
Ir. H. A. BREUNING, die tijdens zijn Europeesch verlof hier vertoefde.
Uit dit verslag moge U blijken, dat het afgeloopen jaar velerlei bood en de agenda's
der maandelijksche Bestuursvergaderingen steeds welvoorzien waren.
A. A. KOK, Secretaris van den Bond Heemschut.