48
HEEMSCHUT
het weren van inbreuken op natuurschoon, Zeeland volgde 22 November, Zuid-
Holland 6 October 1913, Friesland en Limburg in 1918. In dat jaar 1912 begint
ook de samenwerking met Nehalennia, in 1914 met de Heidemaatschappij en het
Staatsboschbeheer, in 1918 met de toen opgerichte Vereeniging Hendrick de Keyser,
in 1934 met De weg in het landschap,7) in 1935 met It fryske Gea.8) Ziet, welk
een leger er oprukt tegen dep machtigen vijandHeemschut, dankbaar voor zijne
bondgenooten in ongeschreven tractaten, nam dan ook 16 November 1935 met
vreugde deel aan de inwijding der Van Tienhoven-bank te Oisterwijk. Vreest
niet, dat ik de overzeesche deelen des Rijks vergeten zou. Met welk een blijdschap
hebben wij in 1918 de oprichting begroet van Indisch Heemschut te Batavia en
hoe hartelijk gejuicht, toen wij hoorden van landsdomein overal in den Archipel
tot natuurmonument verheven heerlijk werk dat nog voortgaat. Eene goede
tijding uit een ver land, zegt Israëls spreukendichter, is als frisch water voor een
dorstige keel. Ook voor het herstel der kerkruïne met de begraafplaatsen van de
Joden Savanne in Suriname heeft Heemschut belangstelling getoond9) evenzeer
als voor de oude Hollandsche huizen in Zuid-Afrika. 10)
Ons adviesbureau, dat zooveel goed werk zou doen, beschikbaar immers voor
verbetering van bouwontwerpen, begon daarmede 15 Maart 1921, ook door een
regeeringssubsidie gesteund. Het gaf mede inlichtingen aan gemeentebesturen voor
welstandsbepalingen in bouw-, of tegen hinderlijke reclame in politieverordeningen.
Terecht heeft ons maandblad eens een opzettelijk nummer aan dit instituut gewijd, 1
en ik herinner mij menig bezoek aan de zaal, waar de heer KOK en zijn staf bezig
waren de ingekomen ontwerpen te verbeteren, hetgeen meteen kopij leverde voor
de rubriek „Uit de gruwelkamer der bouwkunst".12) Dat maandblad verscheen in
nieuw formaat 1 Februari 1924. Ik schreef in een inleidend woord: „Het oude
was wel goed, maar het nieuwe is beter. Het is van ons. Wij zijn nu in eigen
huis en kunnen ons vrij bewegen. En zeggen al wat ons op het hart ligt."
Verjongd van vorm is het nog eens Januari 1931 en 1936, maar altijd wel
verzorgd en fraai geïllustreerd. Menige foto van sinds vernielde schoonheid
beschouwt men met aandoening, of denkt bij andere met angst aan het gladiatoren
woord: „Wij die sterven gaan groeten U." Doch met mij brengt gij hulde aan
den man, die, naast het secretariaat van den Bond, ook nog den redacteursarbeid
op zijne schouderen torst.
Van 1916 zijn de voordrachten over Heemschut door dr. G. BROUWER op een
aantal middelbare scholen, waarbij zich gevoegelijk de vermelding aansluit van de
massalessen op Frankendael in de Watergraafsmeer aan duizenden schoolkinderen
over plant en dier,13) over Amsterdamsch stedenschoon en dergelijke onderwerpen,
waarvoor, onder leiding van ons medebestuurslid J. R. KONING, vele jeugdleiders
zich nog steeds beschikbaar stellen.
In 1924 konden wij besluiten voortaan alle molenvraagstukken te behandelen in
overleg met de nieuwe vereeniging De Hollandsche Molen. De Koenenmolen aan
de Nieuwe Meer en de watermolen te Vorden waren toen juist gered. Ook gaf